e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Ophoven

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
luchtbel in water brobbel: brobbel (Ophoven) de opborrelende lucht- of gasbel in een vloeistof [wal, wel, brobbel, bobbel] [N 91 (1982)] III-4-4
luchtpijpen loospijpen: louspiepen (Ophoven) Luchtpijpen (loospijpen). [N 109 (2001)] III-1-1
luchtregelaar klep: klɛp (Ophoven) De klep, schuif of kraan waarmee men de luchttoevoer uit de luchtleiding naar het vuur toe regelt. In L 290 en L 291 was een luchtregelaar bij een blaasbalg niet gebruikelijk, bij een ventilator daarentegen wel. Zie voor het woordtype foch ook RhWb (II), kol. 696, s.v. Foche: "Schieber im Ofenrohr, der den Luftzug hemmt oder fordert, Regulierklappe. [N 33, 18; N 33, 17] II-11
luchtx lucht: locht (Ophoven, ... ), loͅxt (Ophoven, ... ) lucht [ZND 01 (1922)], [ZND 04 (1924)] III-4-4
lucifer zwegeltje: zweegelke (Ophoven, ... ), zwēgəlkə (Ophoven, ... ) lucifer [ZND 01 (1922)], [ZND 01 (1922)], [ZND 16 (1934)] III-2-1
lui lui: lui (Ophoven), ook materiaal znd 30, 41(hij is ook zo lui)  zoea luiə es ə verkə (Ophoven) lui, traag [ZND 01 (1922)] || niet verlangend om te werken of een handeling te verrichten [lui, niet scheutig] [N 85 (1981)] III-1-4
lui (lieden) alleman: alleman ès vandaag boetenop ⁄t veld om te meije (Ophoven), lui: ly(3)̄ (Ophoven), mensen: de minse zeen vandaag allemoal boeten op het veltj aan ⁄t mejje (Ophoven), minsən (Ophoven) De mensen zijn vandaag alle buiten op het veld en maaien. Mensen of lieden of lui enz. [ZND 04 (1924)] || lui (lieden) [ZND m] || mensen [RND] III-3-1
luid schreien beuken: beuken (Ophoven), ook materiaal znd 28, 53  beuke (Ophoven), grijnen: ook materiaal znd 28, 53  grienə (Ophoven), schreeuwen: ook materiaal znd 28, 53  sjrievə (Ophoven) luid schreien, krijten [ZND 01 (1922)] || zeer luid huilen [janken, schreiten, beuken] [N 85 (1981)] III-1-4
luiden luiden: de klok loejə (Ophoven), loeje (Ophoven) De klok luiden. [ZND 30 (1939)] || Luiden [luuje, lujje, loewe?]. [N 96A (1989)] III-3-3
luiden voor de mis luiden: loeje (Ophoven, ... ), luiden voor de mis: half uur ervoor  ə loetj veurə mès (Ophoven) De klok luiden vóór de aanvang van de doordeweekse mis(sen). [N 96A (1989)] || Het luiden van de klokken op zondag een half uur en/of een kwartier vóór de aanvang van de vroegmis, de hoogmis, het lof of de vespers. [N 96A (1989)] || Het luidt voor de mis. [ZND 30 (1939)] III-3-3