24756 |
zonnedauw |
vliegenvanger:
WLD
vlegevanger (L371p Ophoven)
|
Ronde zonnedauw (drosera rotundifolia 5 tot 25 cm. Het is een insektenetend plantje; de blaadjes groeien in een rozet, zijn rond, met talrijke rode klierharen met kleverige knopjes (voor het vangen van insekten) en tevens lang gesteeld. De bloemen zijn [N 92 (1982)]
III-4-3
|
18342 |
zool van een schoen |
zool:
zōl (L371p Ophoven)
|
zool van een schoen [N 24 (1964)]
III-1-3
|
32455 |
zoolbeslag |
lap:
lap (L371p Ophoven)
|
Stuk leer, rubber of hout dat onder de zool van de klomp wordt aangebracht. [N 24, 71; monogr.]
II-12
|
28991 |
zoom |
zoom:
zǫwm (L371p Ophoven)
|
De omgeslagen en vastgenaaide rand aan een stuk weefsel of een kledingstuk. Volgens Het Beste Naaiboek (pag. 290) zijn er drie soorten zomen: de omgeslagen zoom, de valse zoom en de apart aangezette zoom. Zie afb. 38. [N 62, 14a; L 8, 126; Gi 1.IV, 15; MW; S 46; monogr.]
II-7
|
19233 |
zorgen voor |
gadeslaan:
gaajslaon (L371p Ophoven)
|
toezien en moeite doen dat iets uitgevoerd of onderhouden wordt [gadeslaan, bezorgzaam zijn, bekommerd zijn] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
20286 |
zuigfles |
tutterfles:
tutterfles (L371p Ophoven)
|
zuigfles; een fles met speen om zuigelingen met melk te voeden [teuter, lots, tutter, teuterfles] [N 115 (2003)]
III-2-2
|
21324 |
zuinig |
zuinig:
zuinig (L371p Ophoven)
|
van zijn bezit telkens een zo klein mogelijk gedeelte uitgevend om te sparen [zuinig, econoom, civiel, benauwd, kiem] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
34181 |
zuiveren |
vuilen:
vuilen (L371p Ophoven)
|
Afscheiding blijven geven na het kalven, gezegd van de koe. [N 3A, 58]
I-11
|
20518 |
zure haring |
rolmops:
rolmops (L371p Ophoven)
|
rolmops; Hoe noemt U: Een haring in het zuur (rolmops) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
33618 |
zuring, groente |
zurkel:
zø.rəkəl (L371p Ophoven),
zuurmoes:
zō.rmōs (L371p Ophoven)
|
Zuring, zurkel als groente gekweekt [Goossens 1b (1960)]
I-7
|