e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Opoeteren

Overzicht

Gevonden: 3008
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
frankrijk frankrijk: vè hebbe in Frankriek gezèten (Opoeteren), gezeten met Gr. n  və heͅbə in Frankriēk gəzŋtə (Opoeteren), gezêten ->ê als in être  Veè hebben in Frankriek gezêten (Opoeteren) Wij hebben in Frankrijk gezeten. [ZND 35 (1941)] III-3-1
fret deugniet: degeneet (Opoeteren), fret: fret (Opoeteren) Fret, een tam bunzingachtig diertje waamee de konijnen uit hun holen worden verdreven [N 94 (1983)] III-4-2
fruit, slechte kwaliteit kraatsel: kraatsel (Opoeteren) fruit, slecht, minderwaardig — I-7
futloze jongen lummel: det is ne limmel (Opoeteren), d’es ne limmel (Opoeteren), pummel: pimmel (Opoeteren) Dat is een lummel (futloze kerel). [ZND 37 (1941)] III-1-4
gaan gaan: gōͅən (Opoeteren) gaan [ZND A2 (1940sq)] III-1-2
gaar gaar: gaar (Opoeteren), murg: meͅrəx (Opoeteren) gaar || murw (gaar gekookt) [ZND A1 (1940sq)] III-2-3
gadeslaan? gadeslaan: Zien zake gaaislaon (Opoeteren, ... ), zən zakən gāslaan (Opoeteren), nagaan: alles wiet naogoan (Opoeteren), Zien zake naogaon (Opoeteren) Zijn zaken gadeslaan, goed zorgen voor zijn zaken. [ZND 35 (1941)] III-3-1
gaffel poort: de port (Opoeteren), de port ênger zêtten (Opoeteren), slip: de slèp (Opoeteren) Worden de voorste kegels niet dichter bij elkaar geplaatst? Hoe noemt men dat? [ZND 36 (1941)] III-3-2
galgenaas bandiet: bandiet (Opoeteren, ... ), ənə bandiet (Opoeteren), een van niks: eine van niks (Opoeteren), geen mens: det is geine mins (Opoeteren), gemene kerel: gemeine kèrel (Opoeteren), niksnutter: eine niksnetter (Opoeteren, ... ), vagebond (<fr.): vagebond (Opoeteren, ... ) Een zeer slecht mens (galgenaas). [ZND 35 (1941)] III-3-1
galmgaten almsgaten: de halmsgater (Opoeteren), enkv. : almsgaat  almsgater (Opoeteren), galmgaten: də galmgaten (Opoeteren), galmgater (Opoeteren) De open vensters in de klokketoren, waardoor het geluid van de klok(ken) naar buiten galmt [schalvensters, almsgatter, galmgaten?]. [N 96A (1989)] || Galmgaten (in de kerktoren om de klokkenklank door te laten). [ZND 35 (1941)] III-3-3