20790 |
beschuit |
beschuit:
1a-m
beschijt (L355p Peer),
mescheit (L355p Peer),
muschiet (L355p Peer)
|
beschuit [ZND 21 (1936)]
III-2-3
|
20629 |
beschuitpap |
melk met beschuiten:
Syst. Frings
mɛlək mɛt məsxɛi̯tə (L355p Peer),
mɛlək mɛt˂ bəsxɛi̯tə (L355p Peer)
|
Melk met beschuiten (beschuitepap, luiwijvenpap, romme met bestelle?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
33166 |
besjes aan de aardappelplant |
bellen:
bɛl (L355p Peer),
franse bollen:
fransǝ bǫlǝ (L355p Peer),
zaadpatatten:
zǭtpǝtatǝ (L355p Peer)
|
De besachtige groene vruchten die zich uit de bloemen van de aardappelplant ontwikkelen. Vroeger, voordat men pootaardappelen selecteerde uit de eigen oogst, werd uit deze vruchtjes van de plant pootzaad gewonnen. Het lemma bevat alleen meervouden. Bij goesbollen wordt door de zegslieden opgegeven dat ...kinderen deze bollen aan een lange twijg (steken) en dan de bollen zo ver mogelijk weggooien of zwiepen; goezen is "zwiepen". Warnant (1949, 175) vermeldt dit spel ook voor Waals Haspengouw. Het regelmatige voorvoegsel aardappel- of patatte- is hier weggelaten; zie het lemma Aardappel. Zie voor de fonetische documentatie van de varianten voor aardappel, ook datzelfde lemma Aardappel. [N 12, 7; L 32, 14; monogr.; add. uit JG 1b]
I-5
|
21532 |
besteken |
besteken:
bestèke (L355p Peer),
iemend bestèken (L355p Peer, ...
L355p Peer),
naamfeest vieren:
zijn naamfiest vieren (L355p Peer)
|
Het gelukwensen en een geschenk aanbieden op verjaardag/naamfeest [bestèke]. [N 96C (1989)] || Iemand besteken (ter gelegenheid van zijn naamfeest). [ZND 33 (1940)]
III-3-1, III-3-2
|
22700 |
besteken: gelukwensen |
gelukwensen:
gelukwènse (L355p Peer)
|
Het gelukwensen en een geschenk aanbieden op verjaardag/naamfeest [bestèke]. [N 96C (1989)]
III-3-2
|
23507 |
bestelde mis |
bestelde mis:
bestelde mes (L355p Peer),
betaalde mis:
betaalde mes (L355p Peer)
|
Een bestelde H. Mis. [N 96B (1989)] || Een mis die gelezen wordt op verzoek van de gelovigen. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
25105 |
bestendig weer |
staand weer:
steint weer
stönt wēͅr (L355p Peer),
vast (weer):
vast (weer)
vàst (wēͅr) (L355p Peer)
|
bestendig weer [vaste lucht] [N 22 (1963)]
III-4-4
|
21471 |
betalen |
betalen:
ge moet geld hemmen om te konne betalen (L355p Peer, ...
L355p Peer),
ps. omgespeld volgens Frings.
bətalə (L355p Peer),
overkomen:
ps. omgespeld volgens Frings.
ēvərkomə (L355p Peer)
|
Betalen, over de brug komen [afschieten?] [N 21 (1963)] || Hoe zegt ge in uw dialect: "ge moet geld hebben om kunnen te betalen"of "ge moet geld hebben om te kunnen betalen"? De gehele uitdrukking weergeven. [ZND 36 (1941)]
III-3-1
|
18845 |
beteuterd |
beteuterd:
beteuterd (L355p Peer),
ook materiaal znd 32, 67
beteeterd (L355p Peer),
verlegen:
he stond verlège (L355p Peer),
he stond verlègen (L355p Peer),
ook materiaal znd 32, 67
verlègen (L355p Peer)
|
beteuterd, onthutst [ZND 01 (1922)] || hij stond beteuterd, onthutst [ZND 32 (1939)]
III-1-4
|
21516 |
betrappen |
betrappen:
betrappen (L355p Peer),
snappen:
snappen (L355p Peer)
|
betrappen [ZND 32 (1939)]
III-3-1
|