e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Peer

Overzicht

Gevonden: 3663
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
frankrijk frankrijk: Ve hemmen in Frankrek gezèten (Peer), weë heͅmmen eͅn Frankriujk gezëten (Peer), Wê hemmen in Frankrijk gezetēͅn (Peer) Wij hebben in Frankrijk gezeten. [ZND 35 (1941)] III-3-1
fronsen samentrekken: B.v. Ge krijgt `n hiejel gerimpelt vel as ge oewer wenkbrouwen dikwijls samentrekt.  samentrekke (Peer) Fronsen: tot rimpels samentrekken, gezegd van wenkbrauwen en voorhoofd (fronsen, fronselen, rimpelen). [N 106 (2001)] III-1-1
fruit bewaren drogen: verzamelfiche, ook mat. van ZND 1a-m, 38-51 (de appel lete driege)  driege (Peer), fruit in de muik steken: verzamelfiche, ook mat. van ZND 1a-m, 38-51  fre͂ͅt eͅn də mūk stēͅkən (Peer), in de muik steken: verzamelfiche, ook mat. van ZND 1a-m, 38-51  in de mōēk stèken (Peer), muiken: verzamelfiche, ook mat. van ZND 1a-m, 38-51  mōēken (Peer), mūəkən (Peer) leggen de kinderen fruit te rijpen in verborgen hoekjes; hoe noemen zij dat: meuken of iets dergelijks? [ZND 01u (1924)], [ZND 38 (1942)] III-2-3
fruit, ooft fruit: frēͅt (Peer) [ZND 05 (1924)] I-7
futloze jongen lummel: da’s ne limmel (Peer), dè’s ne limmel (Peer), pisje: da’s e piske (Peer) Dat is een lummel (futloze kerel). [ZND 37 (1941)] III-1-4
gadeslaan? gadeslaan: De zaken gaai slaan (Peer), zen zāken gāislø͂ͅn (Peer), Z⁄n zake gaisle.en (Peer), opletten: Goed op z⁄n zaken letten (Peer) Zijn zaken gadeslaan, goed zorgen voor zijn zaken. [ZND 35 (1941)] III-3-1
gaffelreep reep: reep (Peer) Het dikke touw zonder einde dat in een grote lus tussen de gaffels over het gaffelwiel loopt; de molenaar hijst er bij windstilte de zakken mee op. Zie ook afb. 65. [N O, 25p; A 42A, 47; A 42A, 43; A 42A, 46] II-3
gaffelwiel, gaffelrad gaffelrad: gafǝlrāt (Peer) Het met ijzeren of houten haken (gaffels) bezette wiel aan de luias, waarover de gaffelreep loopt. Zie ook afb. 65. [N O, 25n; A 42A, 46; N O, 25l] II-3
galgenaas bandiet: ene bandiet (Peer), crapule (fr.): krapul (Peer), gemenerik: ene gemēͅnerik (Peer), voyou (fr.): Van Dale (FN): voyou, schooier, deugniet, gannef.  vai-jou (Peer) Een zeer slecht mens (galgenaas). [ZND 35 (1941)] III-3-1
galmgaten almengaten: de ālmeͅgāter (Peer), galmgaten: de galmgaten (Peer, ... ), galmgaten (Peer) De open vensters in de klokketoren, waardoor het geluid van de klok(ken) naar buiten galmt [schalvensters, almsgatter, galmgaten?]. [N 96A (1989)] || Galmgaten (in de kerktoren om de klokkenklank door te laten). [ZND 35 (1941)] III-3-3