24458 |
hermelijn |
hermelijn:
hermelijn (L381b Pey, ...
L381b Pey),
hĕrməlèĭn (L381b Pey),
wezel:
wezel (L381b Pey)
|
hermelijn [DC 07 (1939)]
III-4-2
|
19415 |
het vuur doven |
doven:
douve (L381b Pey)
|
doven, laten uitgaan, gezegd van vuur in de kachel [N 07 (1961)]
III-2-1
|
20404 |
heten |
heten:
hèjtə (L381b Pey)
|
heten [DC 37 (1964)]
III-2-2
|
17645 |
heup |
heup:
heup (L381b Pey),
hö:p (L381b Pey)
|
heup - welk gedeelte van het lichaam wordt er mee bedoeld? [DC 01 (1931)]
III-1-1
|
24912 |
heuvel, kleine hoogte |
berg:
berg (L381b Pey),
heuvel:
heuvəl (L381b Pey),
héúvel (L381b Pey),
hoogte:
hĕugtjə (L381b Pey)
|
heuvel, natuurlijke verheffing van de aardbodem, lager dan een berg [bult] [N 81 (1980)] || hoogte, vlak stuk land dat hoger gelegen is dat het omliggende land [verhoogsel] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
17776 |
hiel |
hak:
hak (L381b Pey),
vers:
vaes (L381b Pey),
vais (L381b Pey)
|
hak (hiel) [DC 01 (1931)] || voet: hak van de voet [vaesj, veers, hak] [N 07 (1961)]
III-1-1
|
20329 |
hij aardt naar zijn vader |
hij aardt naar zijn vader:
hae aardj nao zien vader (L381b Pey),
hee aardt nao ze vader (L381b Pey)
|
naar zijn vader aarden; hij aardt naar zijn vader [DC 02 (1932)]
III-2-2
|
22777 |
hinkelblokje |
hinksteen:
een steen, stuk tegel, voet van bierglas
hènkstèjn (L381b Pey)
|
hinkelblokje [VC 10]
III-3-2
|
22774 |
hinkelen |
hinken:
hènkə (L381b Pey)
|
hinkelspel [VC 10]
III-3-2
|
25008 |
hoek (tussen twee lijnen) |
hoek:
hóók (L381b Pey)
|
de ruimte tussen twee rechte lijnen of twee vlakken die elkaar ontmoeten [oord, hoek, winkel] [N 91 (1982)]
III-4-4
|