22744 |
harmonie |
harmonie:
aermənej (Q012p Rekem)
|
Harmonie. [ZND m]
III-3-2
|
24710 |
hars |
hars:
ars (Q012p Rekem),
sap:
sāp (Q012p Rekem)
|
hars [ZND 01 (1922)]
III-4-3
|
17780 |
hart |
hart:
art (Q012p Rekem),
hart (Q012p Rekem, ...
Q012p Rekem,
Q012p Rekem)
|
Dat woord kwam uit zijn hart. [ZND 04 (1924)] || hart [ZND 01 (1922)], [ZND m] || Holle spier in de borst die door pulserende bewegingen de bloedsomloop gaande houdt. [N 28, 88a]
I-11, III-1-1
|
21497 |
hartelijk |
goed:
ze hbben os good ontvangen (Q012p Rekem),
hartelijk:
ook: ontfange
zoebən əs (h)artələk ontōͅlt (Q012p Rekem),
vriendelijk:
hubben: u zoals in het Franse que
ze hubben os vruntelek ontvangen (Q012p Rekem),
ook: ontfange
zoebən əs vrøntələk ontōͅlt (Q012p Rekem)
|
Ze hebben ons gul (hartelijk, vriendelijk, enz) ontvangen. [ZND 24 (1937)]
III-3-1
|
22758 |
harten in het kaartspel |
harten:
harten (Q012p Rekem),
hartəm (h)ōs (Q012p Rekem)
|
Harten: harten aas (in het kaartspel). [ZND 19A (1936)] || Harten: Harten is troef. [ZND 08 (1925)]
III-3-2
|
18090 |
hartinfarct |
beslag:
beslaag (Q012p Rekem),
beslag (Q012p Rekem)
|
Hartinfarct: bloeding in de hartspier met verstopping van de kransslagader (hartverlamming, beslag, infarct, attaque). [N 107 (2001)]
III-1-2
|
21458 |
haten |
haten:
(h)ātə (Q012p Rekem),
hate (Q012p Rekem),
hātə (Q012p Rekem)
|
Haten. [ZND 01 (1922)], [ZND 26 (1937)]
III-3-1
|
32977 |
haver |
haver:
hāvǝr (Q012p Rekem),
ā.vǝr (Q012p Rekem)
|
Avena sativa L. Men zaait ongeveer 200 kg haver per hectare. Zie afbeelding 1, b. [JG 1a, 1b; A 2, 31; L 35, 101; L lijst graangewassen, 3; Wi 50; monogr.; add. uit N 15, 1a]
I-4
|
32993 |
haverbel |
schauw:
šau̯t (Q012p Rekem)
|
Haver heeft geen aren, maar bellen waarin de korrels zich bevinden. Zie afbeelding 1, b, 1. [JG 1a; monogr.; add. uit JG 1b]
I-4
|
33070 |
haverhok |
kast:
kas (Q012p Rekem)
|
Zie de toelichting bij het lemma ''graanhok, stuik, mandel'' (4.6.14). [N 15, 30b; JG 1b, 1c, 2c; Goossens 1963, krt. 38; monogr.]
I-4
|