e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Rekem

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
schrammen krabben: krabbe (Rekem), kretsen: kretse (Rekem), kretsen (Rekem), schrammen: sjrieême (Rekem) Schrammen: de bovenhuid zeer licht openrijten (schrammen, (s)krassen, krabbe(le)n). [N 107 (2001)] III-1-2
schreeuwen beuken: bø̄ ̝.kǝ (Rekem), gieren: gieren (Rekem), keken: kɛ̄kə (Rekem), schreeuwen: schreeuwen (Rekem) Het schreeuwen van een varken ten teken van honger of bij het slachten. [N 19, 24; JG 1a, 1b; N 76, 33; monogr.; N 19, Q 111 add.] || schreeuwen [ZND m] I-12, III-3-1
schrikkeljaar schrikkeljaar: ps. omgespeld volgens Grootaers.  šrekəljōͅr (Rekem) Schrikkeljaar. [ZND 06 (1924)] III-3-2
schroeien aanbraden: áánbroojə (Rekem), snerken: snøͅrkə (Rekem), versnerken: vərsnoerkə (Rekem), vərsnøͅrəkə (Rekem) Aan de oppervlakte verbranden (blesteren, verbranden, schroeien, zengen, schroken, schoepen) [N 79 (1979)] || schroeien [ZND 06 (1924)] || schroeien (zengen) [ZND 08 (1925)] || schroeien, zengen (branden zonder vlam; van stof) [ZND B1 (1940sq)] III-2-1
schrokken rap eten: ra͂p êêətə (Rekem) schrokken; Hoe noemt U: Gulzig eten (schrokken, slokken, vreten, verschrokken, schoffelen, wolven, zwelgen, worgen, moffelen, buffelen, schransen) [N 80 (1980)] III-2-3
schuchter bleu: ook materiaal znd 21, 36  bleu (Rekem), bluuə (Rekem) schuchter (bloode) [ZND 01 (1922)] III-1-4
schudden met de riek schoggelen: šǫqǝlǝ (Rekem) Bij het mest spreiden maakt men met de riek telkens al schuddende een slingerende beweging. [N M, 12b; N 11A, 24; JG 1a + 1b; monogr.] I-1
schudgoot goot: goot (Rekem  [(Zwartberg / Eisden)]   [Willem-Sophia]) Toestel bestaande uit een aantal metalen, gootvormige platen, een motor en andere onderdelen. Dankzij de schuddende beweging van het apparaat kunnen in een licht dalende mijngang kolen en stenen verplaatst worden. [N 95, 612; N 95, 614; monogr.; Vwo 77; Vwo 83; Vwo 693] II-5
schuifgrendel schoude: šaw (Rekem) Toestel waarmee deuren, luiken, etc. gesloten kunnen worden. Het bestaat uit een ronde, volgens de invuller uit Q 193 platte, metalen staaf die schuivend onder haken op een plaat is bevestigd. De schuifgrendel dient om een raam of deur in gesloten toestand vast te zetten. Zie afb. 64. Vgl. ook het lemma 'Krukschuifje'. Zie voor het woordtype 'schoude' ook RhWb (vii), kol. 886, s.v. 'Schalte': ø̄eisener Riegel zum Schieben, durch eine Schlaufe gehend, bei Holztoren, Garten-, Stalltüren, am Fensterladen.ø̄ [N 54, 94a; N 54, 96; L 6, 50; monogr.] II-9
schuld schuld: šoeͅlt (Rekem), šowt (Rekem, ... ) schuld [ZND m] III-3-1