24141 |
duivin, vrouwelijke duif |
zij:
zeeje (Q012p Rekem),
zēͅjə (Q012p Rekem),
zijə (Q012p Rekem)
|
duif, wijfje [Goossens 2a (1963)], [ZND 01 (1922)], [ZND 39 (1942)]
III-4-1
|
18006 |
duizelig |
dol:
dol (Q012p Rekem),
dul (Q012p Rekem),
draaierig:
drèierig (Q012p Rekem),
duizelig:
duzelig (Q012p Rekem),
dyšələch (Q012p Rekem, ...
Q012p Rekem),
verduizeld:
verduuscheld (Q012p Rekem),
vərdyšəlt (Q012p Rekem)
|
duizelig [ZND 01 (1922)] || Duizeling: draaierigheid, leeg gevoel in het hoofd (suizeling, duizeling, schwindel(ig), dul(le)). [N 107 (2001)] || hoe is of wordt iemand die bang is op een hoogte (met een zinnetje antwoorden) ? [ZND 23 (1937)] || hoe is of wordt iemand die een harde slag op het hoofd heeft gekregen (met een zinnetje antwoorden) ? [ZND 23 (1937)] || hoe is of wordt iemand die lang heeft rondgedraaid (met een zinnetje antwoorden) ? [ZND 23 (1937)]
III-1-2
|
18008 |
duizeling, duizeligheid |
dolligheid:
dulligheid (Q012p Rekem)
|
Duizeling: draaierigheid, leeg gevoel in het hoofd (suizeling, duizeling, schwindel(ig), dul(le)). [N 107 (2001)]
III-1-2
|
24312 |
duizendpoot |
duizendpoot:
dūzəntpūət (Q012p Rekem)
|
duizendpoot [duuzendbeender, -been] [N 26 (1964)]
III-4-2
|
34239 |
dunne melk |
zwakke melk:
zwākǝ melǝk (Q012p Rekem)
|
Dunne melk met een laag vetgehalte. [N 3A, 74]
I-11
|
19311 |
durfal |
geen bangerd:
geen bangerd (Q012p Rekem),
geen schone:
gene schöne (Q012p Rekem)
|
hoe drukt ge uit in uw dialect: hij is moedig (hij is geen bangerd, hij durft bv. te vechten) [ZND 39 (1942)]
III-1-4
|
19310 |
durven |
durven:
durve (Q012p Rekem),
dörreve (Q012p Rekem),
dörəvə (Q012p Rekem, ...
Q012p Rekem,
Q012p Rekem),
dərven (Q012p Rekem)
|
durven [ZND 01 (1922)], [ZND 25 (1937)], [ZND m], [ZND m]
III-1-4
|
17837 |
dutje |
dutje:
dütšə (Q012p Rekem),
ən dotšə dōn (Q012p Rekem),
slaapje:
ə sl"pkə dōn (Q012p Rekem)
|
Hoe noemt ge het wanneer iemand s middags wat gaat slapen ? [ZND 31 (1939)] || middagslaapje [ZND B1 (1940sq)]
III-1-2
|
21418 |
duur |
duur:
d"r (Q012p Rekem),
deur (Q012p Rekem, ...
Q012p Rekem),
dōr (Q012p Rekem)
|
duur (hoge kostprijs) [ZND 24 (1937)], [ZND m]
III-3-1
|
17895 |
duwen |
duwen:
doͅjə (Q012p Rekem),
døjə (Q012p Rekem)
|
duwen [ZND 01 (1922)], [ZND m]
III-1-2
|