e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Reppel

Overzicht

Gevonden: 2002

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
bedelaar bedelaar: do waoren drie minsen die de bêdeleer houwe gezien (Reppel) Er waren drie mensen die de bedelaar hadden gezien [ZND 46 (1946)] III-3-1
bedelen schooien: rond bedelen gaan  sjooien (Reppel) kent ge het woord schooien ? (uitspraak + betekenis) [ZND 42 (1943)] III-3-1
bedienen bedienen: bedeenen (Reppel, ... ) Hoe heet: iemand van de laatste Sacramenten voorzien? [ZND 32 (1939)] || Iemand in een winkel bedienen. [ZND 35 (1941)] III-3-1, III-3-3
bedriegen bedoppen: Jòng, loat dich neet bedotte duur dèè sjuunproater  bedòppe (Reppel), naaien: Bli-jf ût dèè winkel mè weg, want doa weerste den hauven ti-jd good genjdsj : je betaalt er teveel samenst. opnejje  nejje (Reppel), plakken: Ich dènk det ze zich in dèè winkel aardig hèèt loate plèkke  plèkke (Reppel), scheren: Ze höbben òch doa ferm gesjure  sjère (Reppel), verneuken: Loat òch mè neet verniêke duur dèè gesliêpe vent  verniêke (Reppel) afzetten, benadelen || bedriegen || verneuken , bedriegen III-1-4
bedrieger leugenaar: liêgenèèr, gebakke pèèr, mörgen is het ònwèèr  liêgenèèr (Reppel), liegebeest: liêgebiêst (Reppel) leugenaar III-1-4
bedroefd droevig: Waat ki-jkt det vruimes alti-jd zuu drevig Joa; det waas uich e drevig geval ¯t s toch drevig det ze doa niks tiêge könne doon Soms zelfst. geb. voor iemand die zelden of nooit lacht: Dèèn Drevige lacht nog neet este hem möt eine krevelstein in zi-jne nek krevels  drevig (Reppel) droevig III-1-4
beemd beemd: bamt (Reppel) Het begrip beemd is, getuige ook de bronnenopgave bij dit lemma, vaak afgevraagd. Op grond van de informatie die de informanten bij hun antwoord gaven, springen er twee betekenissen uit van beemd. De eerste is ø̄lager gelegen, vochtig weilandø̄ en de tweede is ø̄hooiweide of hooilandø̄. Een aantal informanten vermeldt erbij dat beemd weiland is aan de Maas of aan een beek. Enkele andere bijvoegingen zijn: ø̄slechte wei met veel onkruidø̄, ø̄grasland zonder omheiningø̄, ø̄weiland met enkele bomenø̄, ø̄stuk zure grondø̄. De lage ligging wordt nogal eens als een slechte eigenschap, als minderwaardig, gewaardeerd. Sommige informanten geven aan dat een beemd iets anders is dan een broek. Mede door de diverse bijvoegingen bij de antwoorden zijn de beemd-opgaven daarom niet verwerkt in lemma 1.3.2 ɛlaaggelegen weidegrondɛ, waarin de broek-opgaven domineren. Binnen de woordtypen beemd en band/bend is niet altijd met zekerheid te zeggen of ze enkel- of meervoud zijn. Waar dit met zekerheid te zeggen is, is dit aangegeven.' [N 14, 53; N 14, 52; N 14, 50a; N 14, 50b; N 6, 33b; N P, 5; JG 1a, 1b, 1c; L 19b, 2aI; L 1a-m; L 4, 40; A 10, 4; S 2, 5, 43; Wi 6; RND 20; Vld.; monogr.] I-8
been been: bejn (Reppel), beͅŋkə (Reppel) been [ZND m] III-1-1
beetje, een weinig beetje: èè bitsje (Reppel), get: get (Reppel), hoop: LET OP: de paginering van deel 2 (Ned.-Brees).  einen huip (Reppel), ietje: (soms, vertederend).  etekes (Reppel), iets: eet(s) (Reppel), ietsje: Syn.: eet of wat.  eetskes (Reppel), klatsje: (is verkleinwoord van klats of klatz).  kletske (Reppel), klitsklatsje: (bijv. van drank).  klitskletske(s) (Reppel), klocht: (deze benaming gebruikt men voor vee of vogels).  klocht (Reppel), kudde: bijv. köd stuiw. (deze benaming gebruikt men voor vee of vogels).  köd (Reppel), snifje: èè snifke (Reppel), tikje: LET OP: de paginering van deel 2 (Ned.-Brees).  èè tikske (Reppel), trobbel: (tribbelke).  tròbbel (Reppel), troep: tròp (Reppel), wat, een -: LET OP: de paginering van deel 2 (Ned.-Brees).  wat (Reppel) beetje, een weinig || geringe hoeveelheid III-4-4
beginvoren in het midden berg: bɛ.rǝx (Reppel), rug: ręq (Reppel) Bedoeld worden de eerste (2, 4 of 6) voren die men midden op de akker of op een pand tegen elkaar aan slaat, als deze bijeengeploegd moet worden. Men kan deze voren, vooral als het laaggelegen of natte grond betreft, bewust wat hoger opploegen, om een rond akker- of pandoppervlak te krijgen. [N 11, 60; N 11A, 119c; JG 1a + 1b] I-1