e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L329p plaats=Roermond

Overzicht

Gevonden: 6145
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
beeldhouwer beeldhouwer: be}eldhouwer (Roermond), bēlthoͅuwər (Roermond) Iemand die uit steen beelden maakt [beeldsteker, beeldhouwer, beeldenpikker]. [N 90 (1982)] III-3-2
beeldzijde van een geldstuk kruis: kruus (Roermond), kruuts (Roermond, ... ) De beeldzijde van een munt of geldstuk [kop, kruis, illevers, leeuw, wapentje]. [N 88 (1982)] III-3-2
beemd band/bend: bānjtj (Roermond), bē̜nj (Roermond), bɛ.nj (Roermond) Het begrip beemd is, getuige ook de bronnenopgave bij dit lemma, vaak afgevraagd. Op grond van de informatie die de informanten bij hun antwoord gaven, springen er twee betekenissen uit van beemd. De eerste is ø̄lager gelegen, vochtig weilandø̄ en de tweede is ø̄hooiweide of hooilandø̄. Een aantal informanten vermeldt erbij dat beemd weiland is aan de Maas of aan een beek. Enkele andere bijvoegingen zijn: ø̄slechte wei met veel onkruidø̄, ø̄grasland zonder omheiningø̄, ø̄weiland met enkele bomenø̄, ø̄stuk zure grondø̄. De lage ligging wordt nogal eens als een slechte eigenschap, als minderwaardig, gewaardeerd. Sommige informanten geven aan dat een beemd iets anders is dan een broek. Mede door de diverse bijvoegingen bij de antwoorden zijn de beemd-opgaven daarom niet verwerkt in lemma 1.3.2 ɛlaaggelegen weidegrondɛ, waarin de broek-opgaven domineren. Binnen de woordtypen beemd en band/bend is niet altijd met zekerheid te zeggen of ze enkel- of meervoud zijn. Waar dit met zekerheid te zeggen is, is dit aangegeven.' [N 14, 53; N 14, 52; N 14, 50a; N 14, 50b; N 6, 33b; N P, 5; JG 1a, 1b, 1c; L 19b, 2aI; L 1a-m; L 4, 40; A 10, 4; S 2, 5, 43; Wi 6; RND 20; Vld.; monogr.] I-8
been, beenderen been: bein (Roermond, ... ), bot: bótte (Roermond), knook: knaok (Roermond), knèùk (Roermond), knòòk (Roermond), knök (Roermond), schenkel: sjinkel (Roermond) beenderen [N 10a (1961)] || benen, been (Frans: un os) [knook, knowk, been, bot] [N 10 (1961)] III-1-1
beestachtig persoon; beestachtig beestig: vraag 400 is een dubbel bestand (2 x 115) waaruit twee lemmata vervaardigd moeten worden: "beestachtig (van karakter)"; "beestachtig persoon  beestig (Roermond), lage patroon: vraag 400 is een dubbel bestand (2 x 115) waaruit twee lemmata vervaardigd moeten worden: "beestachtig (van karakter)"; "beestachtig persoon  léégə paatroon (Roermond), rotzak: vraag 400 is een dubbel bestand (2 x 115) waaruit twee lemmata vervaardigd moeten worden: "beestachtig (van karakter)"; "beestachtig persoon  ròtzàk (Roermond) met een zeer slecht, beestachtig karakter [sakkers] [N 85 (1981)] III-1-4
beet, hap beet: beet (Roermond, ... ), bofje: Ich kan geine bóf door de kael kriege Kiek ins waat e lekker bufke Det bufke kins-te toch zeker nog op  bufke (Roermond), hap: hap (Roermond, ... ), hàp (Roermond), Hae noom n flinken hap mit klein hepkes aete  hap (Roermond) hap || hap; Hoe noemt U: Zoveel als men in één keer afbijt of in de mond neemt (hap, beet, knap, kneuvel) [N 80 (1980)] III-2-3
bef bef: bef (Roermond, ... ), befje: befke (Roermond, ... ), chemisetje (<fr.): sammezetje (Roermond), zeverlapje: zeiverlepke (Roermond) bef (geplooide doek) || bef [bavetje, sammezetje, bandje] [N 23 (1964)] III-1-3
begane grond, benedenverdieping gelijkvloers: gəliekfloe:rs (Roermond) gelijkvloers III-2-1
begeerlijk begeerlijk: bəgeerlik (Roermond, ... ) de begeerte opwekkend, verlokkend [gewild, begeerlijk] [N 85 (1981)] || sterk verlangend [hebbelijk, begeerlijk, begierig, begerig] [N 85 (1981)] III-1-4
begeerte begeerte: bəgeertə (Roermond), wens: wins (Roermond, ... ) een groot verlangen naar iets, een sterke wens [geerte, geer] [N 85 (1981)] III-1-4