e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L329p plaats=Roermond

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
zang zang: 10, 13  zank (Roermond), vgl. pag. 92: gezang, niet gebr.; men zegt zank.  zank (Roermond) Gezang. || Zang: zang. III-3-2
zang, bussel gelezen aren zang: zaŋ (Roermond) De bussel die de arenlezers bijeenbrengen. Vergelijk het lemma ''bussel geharkte aren'' (5.2.3). In het westen van de Kempen wordt opgemerkt dat dergelijke zangen vooral bij het lezen van hennep worden gemaakt. In het Noord-Truierlands worden de zangen niet gebonden, maar los verzameld. Godsschel, naar Jongeneel 1884, is een metafoor naar de vorm van de altaarbel. [N 15, 36; JG 1a, 1b, 1c, 2c; monogr.] I-4
zanglijster, lijster lijster: (zang)liester (Roermond), līēster (Roermond), zanglijster: (zang)liester (Roermond) lijster || zanglijster III-4-1
zaniken, zeuren zaniken: zanike (Roermond), zeveren: zeivere (Roermond, ... ), zeivərə (Roermond, ... ) langdurig of telkens op dezelfde toon of lastige manier over iets spreken, bijv. om zich te beklagen [zeuren, zaniken, zemelen, nijnaaien, merelen, nosteren, memmen, melken, naaien, moesjanken] [N 87 (1981)] || steeds over een vervelende wijze over iets spreken [semmelen, zeveren, zagen, zemelen, zeuren, zaniken] [N 85 (1981)] III-3-1
zavel, lichte klei zavel: zavel (Roermond, ... ) zand met klei, beekbezinking [zavel] [N 81 (1980)] || zand met kwarts, gele, bruine of grijze aarde [zavel] [N 81 (1980)] III-4-4
zedelijk slecht meisje fluit: fluit (Roermond, ... ), slet: sjlét (Roermond) een zedelijk slecht meisje [wiender, loeder, loopster, kit, duivin, lellebel, sloerie, wats, flauwtoet] [N 86 (1981)] III-2-2
zedenpreek zedenpreek: zedepraek (Roermond) Een zedenpreek, vermanende zedenles, sermoen. [N 96B (1989)] III-3-3
zedig eerbaar: zedig niet gebr.  eerbaar (Roermond), ingenomen: ingənaomə (Roermond), modest: modés (Roermond), stemmig: zedig niet gebr.  sjtummig (Roermond), zedig: zedig (Roermond, ... ), zeedig (Roermond) zedig || Zedig. [N 96D (1989)] || zich strikt houdend binnen de grenzen van het zedelijk geoorloofde [stil, zedig] [N 85 (1981)] III-1-4, III-3-3
zedigheid zedigheid: zedigheid (Roermond) Zedigheid. [N 96D (1989)] III-3-3
zeef zeef: zeef (Roermond, ... ), zij: Doot de melk door de ziej  zie:j (Roermond), zijtje: ie lang  zieke (Roermond) fijne zeef || zeef in het algemeen [N 20 (zj)] III-2-1