18317 |
losse zak onder de rok |
ondertas:
oͅnərteͅs (Q093p Rosmeer)
|
tas, losse ~, zak of buidel die onder de rok wordt gedragen [N 24 (1964)]
III-1-3
|
25217 |
luchtx |
lucht:
loch (Q093p Rosmeer, ...
Q093p Rosmeer)
|
lucht [ZND 01 (1922)], [ZND 04 (1924)]
III-4-4
|
19619 |
lucifer |
zwegeltje:
zwêngelke (Q093p Rosmeer, ...
Q093p Rosmeer,
Q093p Rosmeer)
|
lucifer [ZND 01 (1922)], [ZND 01 (1922)], [ZND 16 (1934)]
III-2-1
|
18918 |
lui |
lui:
ook materiaal znd 30, 41(hij is ook zo lui)
lei (Q093p Rosmeer),
lij (Q093p Rosmeer)
|
lui, traag [ZND 01 (1922)]
III-1-4
|
21346 |
lui (lieden) |
lui:
de lêj ziee hëjjen allemôl boote op ⁄t velt en ze ziee ⁄n ⁄t mēe (Q093p Rosmeer),
lêj (Q093p Rosmeer),
lei kort
reeke lei (Q093p Rosmeer)
|
De mensen zijn vandaag alle buiten op het veld en maaien. Mensen of lieden of lui enz. [ZND 04 (1924)] || lui (lieden) [ZND 01 (1922)] || Rijke lieden [ZND 30 (1939)]
III-3-1
|
18878 |
luid schreien |
grijnzen:
ook materiaal znd 28, 53
greense (Q093p Rosmeer),
janken:
ook materiaal znd 28, 53
jaangke (Q093p Rosmeer),
jaanke (Q093p Rosmeer),
krijten:
ook materiaal znd 28, 53
kreete (Q093p Rosmeer, ...
Q093p Rosmeer)
|
luid schreien, krijten [ZND 01 (1922)]
III-1-4
|
23217 |
luiden |
luiden:
de klok lûijje (Q093p Rosmeer),
leujje (Q093p Rosmeer),
ui is kort
de klok luie (Q093p Rosmeer)
|
De klok luiden. [ZND 30 (1939)] || Luiden. [ZND 01 (1922)]
III-3-3
|
23252 |
luiden voor de mis |
luiden voor de mis:
cf. franse mais
het luijt vjour/vour de mais (Q093p Rosmeer),
è cf.des
het luit vjer de mès (Q093p Rosmeer)
|
Het luidt voor de mis. [ZND 30 (1939)]
III-3-3
|
20478 |
luier |
doek:
dyk (Q093p Rosmeer),
pisdoek:
pisdyk (Q093p Rosmeer)
|
luier [winjel, luur, kindsdoek, pisdoek, huik] [N 25 (1964)]
III-2-2
|
19029 |
luilak |
luiaard:
ook materiaal znd 30, 42 (luiaard)
leiaard (Q093p Rosmeer),
ly(3)̄aar (Q093p Rosmeer),
luilap:
ook materiaal znd 30, 42 (luiaard)
leilap (Q093p Rosmeer)
|
luilak [ZND 01 (1922)]
III-1-4
|