e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Schinnen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
sinterklaas sinterklaas: sinterklaos (Schinnen, ... ), sinterkloaès (Schinnen) 6 december, Sint Nicolaas, Sinterklaas [tsinterkloaës]. [N 96C (1989)] III-3-2
sip (kijken) beteuterd: beteuterd (Schinnen) sip kijken [SGV (1914)] III-1-4
sissen sissen: sissen (Schinnen) een scherp geluid voortbrengen door lucht of damp met kracht uit een nauwe opening te doen stromen [sissen, tissen] [N 91 (1982)] III-4-4
sjabloneren sjabloneren: šablǫnērǝ (Schinnen) Het werken met uitgesneden modelvormen. [N 67, 87a] II-9
sjabloon mal: mal (Schinnen), sjabloon: šablōn (Schinnen) Stuk bordpapier of dun plaatmateriaal waarin een bepaald figuur of patroon is uitgesneden. Door het uitgesneden gedeelte met verf in te vullen, kan het patroon naar believen worden herhaald. Het spritsmuster (Q 121) werd gebruikt in combinatie met een mondspuit om op wanden een motief aan te brengen. [N 67, 87b; div.] II-9
sjalot sjalot: WLD  sjelot (Schinnen), sjarlot: sjarlot (Schinnen), sjerlot (Schinnen), eigen spellingsysteem  sjarlot (Schinnen) [DC 13 (1945)]Een sjalot, een soort van kleine ui (sjalot, sjarlot, schaloeneke). [N 82 (1981)] I-7
sjees sjees (<fr.): sjees (Schinnen, ... ) een licht, hoog tweewielig rijtuig met een kap [sjees] [N 90 (1982)] III-3-1
sjoelbak sjoelbak: sjoelbak (Schinnen) Het spel waarbij gebruik gemaakt wordt van een lange bak, aan het ene eind open en met aan het andere eind vakjes waarin schijven schuivend geworpen moeten worden [sjoelbakken, sjoelen, bakken]. [N 88 (1982)] III-3-2
sjoelen sjoelen: sjoele (Schinnen) Het spel waarbij gebruik gemaakt wordt van een lange bak, aan het ene eind open en met aan het andere eind vakjes waarin schijven schuivend geworpen moeten worden [sjoelbakken, sjoelen, bakken]. [N 88 (1982)] III-3-2
slaan houwen: bonṭj ɛn blāuw Xəhaouwə (Schinnen), slaan: sjlaon (Schinnen), sjlaon dich ŏmm dien oire (Schinnen), sjloa (Schinnen) bont en blauw geslagen [RND] || ik sla je (met de potlepel) om je oren [DC 03 (1934)] || slaan [DC 02 (1932)], [SGV (1914)] III-1-2