18679 |
schoudermanteltje |
pelerine (<fr.):
pellerien (Q030p Schinveld)
|
schoudermanteltje [pelderien, pellerien] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
29984 |
schraag |
schraag:
šrāx (Q030p Schinveld
[(meervoud: šrē̜x)]
)
|
Houten draagstelling die wordt gebruikt om een lang werkstuk te ondersteunen. Zie ook afb. 116. [N 53, 225; S 32; monogr.]
II-12
|
18133 |
schram |
krats:
krats (Q030p Schinveld),
kratse (Q030p Schinveld),
schrap:
sjrêp (Q030p Schinveld),
sjrêpe (Q030p Schinveld)
|
schram [SGV (1914)] || schrammen (mv) [SGV (1914)]
III-1-2
|
18136 |
schrammen |
kratsen:
kratse (Q030p Schinveld),
schrapen:
sjrêpe (Q030p Schinveld)
|
schrammen (ww) [SGV (1914)]
III-1-2
|
17947 |
schrede |
trede:
trêe (Q030p Schinveld)
|
schrede [SGV (1914)]
III-1-2
|
21368 |
schreeuwen |
schreeuwen:
sjrieeve(n) (Q030p Schinveld)
|
schreeuwen [SGV (1914)]
III-3-1
|
22482 |
schrikkeljaar |
schrikkeljaar:
sjrikkeljoar (Q030p Schinveld, ...
Q030p Schinveld)
|
schrikkeljaar [SGV (1914)]
III-3-2
|
18871 |
schrikken |
schrikken:
schrikkə (Q030p Schinveld)
|
schrikken (geen context) [DC 38 (1964)]
III-1-4
|
19411 |
schroeien |
snerken:
šnerkə (Q030p Schinveld)
|
schroeien [SGV (1914)]
III-2-1
|
20489 |
schrokken |
kolsen:
kolsen (Q030p Schinveld),
schrokken:
s-jrokke (Q030p Schinveld),
vreten:
vrête(n) (Q030p Schinveld),
wolven:
wóve (Q030p Schinveld)
|
gulzig; Hoe noemt U: Snel en onmatig in het verorberen van voedsel of drank; schrokachtig (gulzig, gruizig, vratig, slokachtig) [N 80 (1980)] || schrokken [SGV (1914)] || schrokken; Hoe noemt U: Gulzig eten (schrokken, slokken, vreten, verschrokken, schoffelen, wolven, zwelgen, worgen, moffelen, buffelen, schransen) [N 80 (1980)]
III-2-3
|