e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Schinveld

Overzicht

Gevonden: 2469
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
hooien, hooibouw hooien: hø̜i̯ǝ(n) (Schinveld) De woorden voor het geheel van bewerkingen in de hooibouw te zamen genomen: werken in het hooi op het land. Doorgaans is het algemene begrip "hooien" door een werkwoord uitgedrukt. Soms ook werd het begrip door een zelfstandig naamwoord weergegeven met dezelfde algemene betekenis; deze staan achter in het lemma bijeen. De varianten van het woordtype hooien zijn eerst naar klankkleur (eerst velair en daarna palataal) en dan op lengte (eerst lang, dan kort) geordend. Per klankkleur en lengte staan de diftongen steeds vooraan. Zie ook de klankkaart bij het lemma ''hooi'' (kaart 32). [N 14, 86; N 14, 87; JG 1a, 1b; A 10, 17; A 16, 4; A 28, 1d; L 1 a-m; L 27, 18; S 12; monogr.] I-3
hooispreidmachine, hooikeerder grasspreider: grāsšprē̜i̯ǝr (Schinveld) Het tweewielige werktuig, door paarden getrokken, met een stelsel van doorgaans in de richting van de as van het voertuig draaiende ijzeren harken, waarmee het drogende hooi gekeerd en uiteengespreid wordt. Zie afbeelding 12, en de toelichting bij het volgende lemma voor de benaming hooimachine; ratofan is waarschijnlijk een merknaam. Voor de fonetische documentatie van het woorddeel (hooi) zie het lemma ''hooi''; het woorddeel is overal regelmatig, behalve in L 294 waar naast het verwachte hø̜i̯-, ook hȳ- wordt opgegeven.' [N J, 5; N J, 6 add.] I-3
hooiwagen hooiwagen: huiwage (Schinveld), höjwage (Schinveld), höjwagen (Schinveld) hooiwagen (insekt) [SGV (1914)] || spin met lange poten [hooiwagen, huiwagel, luiwagen, brameleniewes] [N 26 (1964)] III-4-2
hoop hoop: hoop (Schinveld, ... ) hoop [SGV (1914)] III-3-3
hoorn van de koe hoorn: hø̜ǝrǝ (Schinveld) [N 3A, 106a; JG 1a, 1b; L 1a-m; L 27, 25; S 15; Wi 14; monogr.] I-11
hoornaar paardswortel: pèšwūrtel (Schinveld) paardenwesp [Roukens 03 (1937)] III-4-2
horloge horloge: orlooesje (Schinveld), uur: ōēr (Schinveld) horloge [SGV (1914)] III-1-3
horrelvoet huppelpoot: høpelpoot (Schinveld) hompelvoet [SGV (1914)] III-1-2
hotsen botsen: bøtse (Schinveld) hotsen [SGV (1914)] III-1-2
houden houden: hauwe (Schinveld), hauwte (Schinveld) houden [SGV (1914)] III-1-2