19926 |
keffen |
bassen:
basse (P052p Schulen, ...
P052p Schulen)
|
keffen [ZND 01 (1922)], [ZND 27 (1938)]
III-2-1
|
22418 |
kegelen |
kegelen:
kegele (P052p Schulen)
|
Zij zijn aan het kegelen. [ZND 36 (1941)]
III-3-2
|
22789 |
kegels (mv.) |
kegels:
bidə ke.gəls wja.t nəmi gəspilt (P052p Schulen),
kegels (P052p Schulen)
|
Er zijn negen kegels. [ZND 36 (1941)] || met de kegels wordt er niet meer gespeeld [RND]
III-3-2
|
19664 |
kelder |
kelder:
ke̞ldər (P052p Schulen),
keller:
keller (P052p Schulen)
|
kelder [RND], [ZND 36 (1941)]
III-2-1
|
21283 |
kerel |
charel:
ṣa.rəl (P052p Schulen),
kadee:
kade: (P052p Schulen),
kerel:
kjal (P052p Schulen)
|
Een sterke kerel [ZND 27 (1938)] || kerel [RND]
III-3-1
|
29111 |
keren |
draaien:
drēǝ (P052p Schulen),
omdraaien:
emdręǝ (P052p Schulen)
|
Omkeren van de stof van een oud kledingstuk, zodat het er weer fatsoenlijk uitziet. In L 27, 74 is gevraagd naar het keren van een jas. [N 59, 190b; N 62, 21a; L 27, 74; MW]
II-7
|
20256 |
kerkhof |
kerkhof:
’t kerkhof (P052p Schulen),
o
nə kəerkhoͅf (P052p Schulen)
|
Kerkhof. [ZND 14 (1926)]
III-3-3
|
22803 |
kermis |
kermis:
kirməs (P052p Schulen, ...
P052p Schulen),
mergen ist kermis (P052p Schulen)
|
kermis [RND] || Morgen is het kermis. [ZND 39 (1942)]
III-3-2
|
34077 |
kern |
kern:
ki̯an (P052p Schulen)
|
Uitsteeksel dat komt bloot te liggen, wanneer de koe een hoorn afstoot. [A 4, 15; L 20, 15]
I-11
|
23242 |
kerstmis |
kerstmis:
kōͅsməs (P052p Schulen)
|
Hoe vertaalt men in uw dialect: Kerstmis? [ZND 20 (1936)]
III-3-3
|