20380 |
jongen met wie men verloofd is |
aanstaande:
aanstonde (L266p Sevenum),
anstande (L266p Sevenum),
jong:
jòng (L266p Sevenum)
|
Hoe noemt men hem, wanneer men met hem verloofd is? (Hoe noemt men den jongen met wien men verkeering heeft?) [DC 05 (1937)] || verloofde [mannelijk] [caresseur] [N 87 (1981)]
III-2-2
|
18702 |
jongensblouse |
bloes:
blōēs (L266p Sevenum)
|
jongensblouse, ruime bovenkledingstuk met band of elastiek in de taille [N 23 (1964)]
III-1-3
|
33341 |
jongste knecht, manusje van alles |
kleine knecht:
klęi̯nǝ [knecht] (L266p Sevenum)
|
Hulpje op de boerderij. In dit lemma is alleen datgene opgenomen wat nog niet in de lemma''s "knecht, algemeen" (1.3.12) of "koehoeder" (1.3.14) is behandeld. Vaak echter wordt de koejongen ook voor allerlei kleinere karweitjes op en om de boerderij ingezet. Onder klooier wordt een varkenshoeder verstaan. Een aanspender (afgeleid van ''aanspannen'') is een beginneling, die pas van school komt. Voor de fonetische documentatie van het woord (knecht) zie het lemma "knecht, algemeen" (1.3.12). [N M, 1c; monogr.]
I-6
|
21335 |
jood |
jood:
joed (L266p Sevenum, ...
L266p Sevenum)
|
jood [SGV (1914)]
III-3-1, III-3-3
|
23211 |
judas |
judas:
joedas (L266p Sevenum),
judas (L266p Sevenum)
|
Judas [SGV (1914)]
III-3-3
|
24623 |
judaspenning |
judaspenning:
WBD
judaspènnìng (L266p Sevenum),
WLD
judaspenning (L266p Sevenum)
|
Judaspenning (lunaria biënnis). sierplant met grote bladeren en meestal donker roodpaarse, zelden witte, bloemen. De onderste bladeren en die van de rozet zijn diep ingesneden bij de steel en spits aan de top, de bovenste haast ongesteeld. De plant wordt [N 92 (1982)]
III-4-3
|
21336 |
juffrouw |
juffer:
Opm. Ø kort uitgesproken.
jōffer (L266p Sevenum),
maagdje:
megje (L266p Sevenum),
mègge (L266p Sevenum)
|
hoe spreekt u een ongetrouwde vrouw aan? [juffer, juffrouw, juf, uffrouw] [N 87 (1981)] || juffer [SGV (1914)]
III-3-1
|
18707 |
jumper |
jumper:
jumper (L266p Sevenum),
vest:
vest (L266p Sevenum)
|
jumper, damesvest met mouwen en knopen [N 23 (1964)]
III-1-3
|
18192 |
jurk |
jurk:
we zulle dee jurk gans los moote make vuir det we um koone vurangere (L266p Sevenum),
kleed:
klieəd (L266p Sevenum),
klīēd (L266p Sevenum),
wey zullen det kliëd gans los motten torre vur we ⁄t konne verangere (L266p Sevenum)
|
jurk, japon, kleed van een vrouw [pon] [N 24 (1964)] || Jurk. We zullen die jurk helemaal moeten lostornen voor we ’m kunnen veranderen. [DC 39 (1965)]
III-1-3
|
20697 |
jus, vleesnat |
jus:
Syst. WBD
sju (L266p Sevenum),
saus:
Syst. WBD
saus (L266p Sevenum)
|
Saus of jus (sop?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|