e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q116p plaats=Simpelveld

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
rijksveldwachter bode: boa (Simpelveld) een agent van de rijksveldwacht [die zorgt voor de handhaving van de orde op het platteland] [rijks, schabeletter, champetter, pandoer, garde, vörster] [N 90 (1982)] III-3-1
rijkswachter gendarme (fr.): sjendarm (Simpelveld) een lid van het militaire politiekorps [gendarm, harenmutsel, pakkeman, marechaus-see, massee] [N 90 (1982)] III-3-1
rijp rijp: cf. VD D-N s.v. "reif  rīēf (Simpelveld) rijp [RND] III-2-3
rijp, rijmx rouwvrost: roŏwvros (Simpelveld) rijm (op boomen) [SGV (1914)] III-4-4
rijshout, bonenstaak rijs: ries (Simpelveld), riezer (Simpelveld, ... ) Erwtenrijzers, twijgen waartegen bepaalde erwten groeien [SGV (1914)] || rijs [SGV (1914)] || rijzen (mv.) [SGV (1914)] I-7
rijstebrij rijstebrij: rīēstəbr‧ij (Simpelveld) brij; Hoe noemt U: Half vast, half vloeibaar gekookt gerecht van een heel of half gemalen graansoort (gort of meel) of rijst (brij, kwet, prol, pap) [N 80 (1980)] III-2-3
rijtuig wagen: wān (Simpelveld) Personenvoertuig, waarbij niet de huifkar bedoeld wordt. Gezien het feit dat het hier om zaken gaat die reeds lang verdwenen zijn, is de verwarring rond de dialecttermen groot. Dit lemma is samengesteld uit de antwoorden op algemene vragen als "hoe noemt u een tweewielig rijtuig" die geen betrekking hebben op een specifieke soort. Ook de meer algemene antwoorden die in N 101 bij de vragen naar bepaalde soorten rijtuigen opgegeven werden, zijn hier verwerkt. De veel voorkomende opgaven "koets" en "sjees", de bekendste vier- en tweewielige rijtuigen, zijn in de betreffende lemmata opgenomen. [N 101, 1-14; N G 51; L 1 a-m; L 28, 24; L 36, 70; LA 288; S 18, 30; Wi 16; monogr] I-13
rijzen gaan: goa (Simpelveld) rijzen (van deeg) III-2-3
ringbaard volbaard: vòlbát (Simpelveld) ringbaard (visschersbaard) [DC 01 (1931)] III-1-1
ringen, randen verwijderen van peulvruchten ringen: renge (Simpelveld) [SGV (1914)] I-7