e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Swalmen

Overzicht

Gevonden: 6165
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
betalen over de brug komen: kump euver de brök (Swalmen) Betalen, over de brug komen [afschieten?] [N 21 (1963)] III-3-1
beteuterd beteuterd: beteutert (Swalmen), betø͂ͅterd (Swalmen), nozel: nêuzel (Swalmen), van streek: van sjtreek (Swalmen) beteuterd [SGV (1914)] || op zijn neus kijkend, erg teleurgesteld zijnd [sip, arig, dreuig, vernepen, suf, onnozel, bedonderd] [N 85 (1981)] || van zijn stuk gebracht, van streek [bedonderd, beteuterd] [N 85 (1981)] III-1-4
betrappen betrappen: betráppe (Swalmen), traperen (<fr.): trappére (Swalmen) een dief bij het stelen verrassen [betrappen, attraperen] [N 90 (1982)] III-3-1
betrekken (lucht) betrekken: de loch betrek (Swalmen), gaan betrekken: ’t geit betrèkke (Swalmen), opsteken: opsjtéékə (Swalmen), toetrekken: de lóch trèk toe (Swalmen) dicht gaan zitten zodat er regen dreigt, gezegd van de lucht [de lucht overtrekt, groeit, belommert] [N 22 (1963)] || eerst helder zijn, maar daarna dreigen te gaan regenen, gezegd van het weer [zich berouwen] [N 81 (1980)] III-4-4
betrouwbaar persoon betrouwbaar: betroewbaar (Swalmen) iemand of iets betrouwbaar achten [vertrouwen, trouwen] [N 85 (1981)] III-1-4
betten van een wonde baden: bejje (Swalmen), béje (Swalmen) lessen: Een wonde betten (lessen, betten). [N 84 (1981)] III-1-2
beugelbaan beugelbaan: beugelbaan (Swalmen) Beugelbaan. III-3-2
beugelbaan add. binnenbaan: Spec.: binnen in een ruimte aangelegde beugelbaan.  binnebaan (Swalmen), kuitbaan: kuitbaan (Swalmen) Kleine beugelbaan (spec. voor kinderen). || Overdekte baan, binnenbaan. III-3-2
beugelen beugelen: beugele (Swalmen, ... ) Beugelen, het beugelspel spelen. || Het balspel waarbij een bal door een ijzeren ring, beugel geslagen moet worden [beugelen, klossen, kolven]. [N 88 (1982)] III-3-2
beugelring beugel: Zie pórt.  beugel (Swalmen), poort: port (Swalmen, ... ), ring: ne aope - of ne toewe - (op de beugelbaan, vgl. pórt).  ring (Swalmen) De ijzeren ring van de beugelbaan [beugel, poort, ring]. [N 88 (1982)] || Ring, beugel (bij het beugelspel). || Ring. III-3-2