34218 |
roep- en lokwoord voor de koe |
hela:
hēlá (L318b Tungelroy),
koe:
ku (L318b Tungelroy),
kom gauw:
kǫm gau̯w (L318b Tungelroy),
lies:
lis (L318b Tungelroy)
|
Men roept de koe naast de algemene benamingen koe, muk enzovoorts ook met het noemen van de kleur, b.v. zwarte en met een eigennaam als Lies en Berta. [N C, 16; VC 14, 2a (r]
I-11
|
34379 |
roep- en lokwoord voor een big |
big:
beq (L318b Tungelroy),
kuus, kuus, kuus:
kys, kys, kys (L318b Tungelroy)
|
Roep- en lokwoord voor een big. Iets roepen kan ook vervangen worden door een smakkend geluid te maken of door te klakken met de tong. [N 19, 11b; VC 14, 2d r; monogr.]
I-12
|
34219 |
roep- en lokwoord voor het kalf |
kalfje:
kø̄fkǝ (L318b Tungelroy)
|
Met kan een kalf roepen met de algemene benamingen kalf, kalfje, muk enzovoorts, met eigennamen als Liesje, met klanknabootsingen of eventueel met het rammelen van melkemmers. [N C, 17; VC 14, 2b (r]
I-11
|
34529 |
roep- en lokwoord voor het kuiken |
kuiken:
kȳkǝ (L318b Tungelroy),
tjiep, tjiep:
tjip, tjip (L318b Tungelroy)
|
[N 19, 44b; A 6, 2c; L 47, 9b; VC 12 2o -r-; monogr.]
I-12
|
34377 |
roep- en lokwoord voor het varken |
kuus:
kus (L318b Tungelroy),
kuus, kuus, kuus:
kus, kus, kus (L318b Tungelroy)
|
In plaats van kuus roepen klakt men ook wel met de tong. [N 19, 11a; VC 14, 2c (r]
I-12
|
34442 |
roep- en lokwoorden voor het lam |
lam:
lām (L318b Tungelroy),
lam, lam:
lām, lām (L318b Tungelroy)
|
[N 19, 74b; VC 14, 2k (R]
I-12
|
34441 |
roep- en lokwoorden voor het schaap |
schaap:
šǭp (L318b Tungelroy)
|
[N 19, 74a; VC 14, 2j (R]
I-12
|
21362 |
roepen |
roepen:
roope (L318b Tungelroy),
rope (L318b Tungelroy),
schreeuwen:
sjriewe (L318b Tungelroy)
|
op een luide manier iets mededelen, roepen [skriesen] [N 87 (1981)] || roepen (geen context) [DC 38 (1964)]
III-3-1
|
21652 |
roeper |
afslager:
aafsleeger (L318b Tungelroy),
omroeper:
omreuper (L318b Tungelroy, ...
L318b Tungelroy),
uitroeper:
oetreuper (L318b Tungelroy)
|
afslager: Hoe heet bij de openbare verkoping van goederen degene die de verkoping leidt [afslager, uitroeper, roeper?] [N 21 (1963)] || bij opbod verkopen (aan de meest biedende) op een veiling [roepen] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
24034 |
roeping |
roeping:
rooping (L318b Tungelroy)
|
Roeping. [N 96D (1989)]
III-3-3
|