e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Tungelroy

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
roep- en lokwoord voor de koe hela: hēlá (Tungelroy), koe: ku (Tungelroy), kom gauw: kǫm gau̯w (Tungelroy), lies: lis (Tungelroy) Men roept de koe naast de algemene benamingen koe, muk enzovoorts ook met het noemen van de kleur, b.v. zwarte en met een eigennaam als Lies en Berta. [N C, 16; VC 14, 2a (r] I-11
roep- en lokwoord voor een big big: beq (Tungelroy), kuus, kuus, kuus: kys, kys, kys (Tungelroy) Roep- en lokwoord voor een big. Iets roepen kan ook vervangen worden door een smakkend geluid te maken of door te klakken met de tong. [N 19, 11b; VC 14, 2d r; monogr.] I-12
roep- en lokwoord voor het kalf kalfje: kø̄fkǝ (Tungelroy) Met kan een kalf roepen met de algemene benamingen kalf, kalfje, muk enzovoorts, met eigennamen als Liesje, met klanknabootsingen of eventueel met het rammelen van melkemmers. [N C, 17; VC 14, 2b (r] I-11
roep- en lokwoord voor het kuiken kuiken: kȳkǝ (Tungelroy), tjiep, tjiep: tjip, tjip (Tungelroy) [N 19, 44b; A 6, 2c; L 47, 9b; VC 12 2o -r-; monogr.] I-12
roep- en lokwoord voor het varken kuus: kus (Tungelroy), kuus, kuus, kuus: kus, kus, kus (Tungelroy) In plaats van kuus roepen klakt men ook wel met de tong. [N 19, 11a; VC 14, 2c (r] I-12
roep- en lokwoorden voor het lam lam: lām (Tungelroy), lam, lam: lām, lām (Tungelroy) [N 19, 74b; VC 14, 2k (R] I-12
roep- en lokwoorden voor het schaap schaap: šǭp (Tungelroy) [N 19, 74a; VC 14, 2j (R] I-12
roepen roepen: roope (Tungelroy), rope (Tungelroy), schreeuwen: sjriewe (Tungelroy) op een luide manier iets mededelen, roepen [skriesen] [N 87 (1981)] || roepen (geen context) [DC 38 (1964)] III-3-1
roeper afslager: aafsleeger (Tungelroy), omroeper: omreuper (Tungelroy, ... ), uitroeper: oetreuper (Tungelroy) afslager: Hoe heet bij de openbare verkoping van goederen degene die de verkoping leidt [afslager, uitroeper, roeper?] [N 21 (1963)] || bij opbod verkopen (aan de meest biedende) op een veiling [roepen] [N 89 (1982)] III-3-1
roeping roeping: rooping (Tungelroy) Roeping. [N 96D (1989)] III-3-3