e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Ulbeek

Overzicht

Gevonden: 1870
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kegelen kegelen: kegele (Ulbeek) Zij zijn aan het kegelen. [ZND 36 (1941)] III-3-2
kegels (mv.) kegels: kegels (Ulbeek) Er zijn negen kegels. [ZND 36 (1941)] III-3-2
kelder kelder: kalder (Ulbeek) kelder [ZND 36 (1941)] III-2-1
kerel kadee: kadee (Ulbeek), kerel: da is inne rouwe kjal (Ulbeek), das nən rōͅywə kjal (Ulbeek), kjaal (Ulbeek), kjal (Ulbeek), kjiaal (Ulbeek), kèrel (Ulbeek, ... ) dat is een ruwe kerel [ZND 42 (1943)] || Een sterke kerel [ZND 27 (1938)] III-3-1
keren draaien: draaien (Ulbeek), dręjǝ (Ulbeek), dręǝn (Ulbeek), keren: kīǝrǝ (Ulbeek), omdraaien: ømdręjǝ (Ulbeek) Omkeren van de stof van een oud kledingstuk, zodat het er weer fatsoenlijk uitziet. In L 27, 74 is gevraagd naar het keren van een jas. [N 59, 190b; N 62, 21a; L 27, 74; MW] II-7
kerkhof kerkhof: m  nə kɛrkho:f (Ulbeek) Kerkhof. [ZND 14 (1926)] III-3-3
kerkklok klok: de klepper van de klok (Ulbeek, ... ) De klepel van de klok. [ZND 28 (1938)] III-3-3
kermis kermis: meuge is `t kermis (Ulbeek) Morgen is het kermis. [ZND 39 (1942)] III-3-2
kern kern: kii̯ān (Ulbeek) Uitsteeksel dat komt bloot te liggen, wanneer de koe een hoorn afstoot. [A 4, 15; L 20, 15] I-11
kerstmis kerstmis: kijosmis (Ulbeek), kjosmis (Ulbeek), kjōͅsmes (Ulbeek) Hoe vertaalt men in uw dialect: Kerstmis? [ZND 20 (1936)] || Kerstmis. [ZND 42 (1943)] III-3-3