e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Urmond

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
knappen knallen: knallən (Urmond) met een knappend geluid open springen [knipperen] [N 91 (1982)] III-4-4
knarsen knersen: knèrsən (Urmond) een scherp, ongelijkmatig, schurend of malend, onaangenaam aandoend geluid voortbrengen [kniersen, knoersen, knarsen] [N 91 (1982)] III-4-4
knecht, algemeen knecht: knɛx (Urmond) [L 1, a-m; S 26; Wi 8; monogr.; add. uit S 6] I-6
knellen knijpen: kniepən (Urmond) Knellen: stijf drukken zodat daardoor een striem ontstaat (knellen, knijpen, duwen, wringen, klemmen). [N 84 (1981)] III-1-2
knellen, gezegd van schoenen pitsen: pitsjən (Urmond) drukken en daardoor pijn veroorzaken, gezegd van schoenen die te klein zijn [knellen, klemmen, drukken] [N 86 (1981)] III-1-3
kneu heivink: heivenk (Urmond, ... ), heivènk (Urmond) Hoe heet de kneu? [DC 06 (1938)] || kneu (13,5 wit in vleugel en staart; wilde man heeft in zomer rood voorhoofd en borst; hele jaar hier; veel op trek; broedt in veld en hei; roep [tut-tut-tut]; leuke zang; geliefde kooivogel [N 09 (1961)] III-4-1
kneuzen blutsen: blötschen (Urmond) blutsen [SGV (1914)] III-2-3
knevels knevels: knɛvǝls (Urmond) Beide haakjes aan de bitringen, die aan het hoofdstel worden opgehangen. [N 13, 45] I-10
knibbelen mikado: mikādō (Urmond) Het spel waarbij de spelers staafjes (26 of 28) die verward op een hoopje liggen, met een haakje of een staafje telkens een staafje moeten ophalen zonder de andere te bewegen [knibbelen, knipperen]. [N 88 (1982)] III-3-2
knie knie: kne. (Urmond), kneej (Urmond, ... ) knie [DC 01 (1931)], [RND], [SGV (1914)] III-1-1