id | Begrip | Trefwoord: dialectopgave (plaats) | Omschrijving |
---|---|---|---|
24492 | schors (alg.) | schil: WBD/WLD sjèl (Urmond) | De buitenste bekleding van een boom (schors, blek, blot, blast). [N 82 (1981)] III-4-3 |
24721 | schors van naaldbomen | schil: WBD/WLD sjèl (Urmond) | De schors van naaldbomen (schel). [N 82 (1981)] III-4-3 |
25069 | schortvol | schootvol: oi als in Fr. trois. sjwotvòl (Urmond) | de hoeveelheid die men in één keer in zijn schort kan vervoeren [schoot, schortvol, slip] [N 91 (1982)] III-4-4 |
21367 | schot | schot: sjeut (Urmond) | schot [SGV (1914)] III-3-1 |
19506 | schotel | baar: baar (Urmond), schotel: groot opdienbord sjootel (Urmond), platte geemaieerde, aarden of porseleinen kom sjotel (Urmond) | schotel; betekenis/uitspraak [N 20 (zj)] || teil, in de betekenis van aarden pan of diepe schotel; betekenis/uitspraak [N 20 (zj)] III-2-1 |
19508 | schoteltje | schoteltje: sjeutelke (Urmond, ... ) | schoteltje, klein bordje of ~, gebruikt onder een kopje waaruit men drinkt [N 20 (zj)] III-2-1 |
17637 | schouder | schouder: de sjouwer ophaole (Urmond), sjouwer (Urmond) | schouder [SGV (1914)] || schouders ophalen [schokschoere] [N 10 (1961)] III-1-1 |
17638 | schouderblad | schouderblad: sjouwblaat (Urmond) | Schouderblad: een der beide, driehoekige platte beenderen op de bovenrug die de schouders helpen vormen (schouderblad, schoft). [N 84 (1981)] III-1-1 |
18679 | schoudermanteltje | pelerine (<fr.): pelerien (Urmond), pelerinetje (<fr.): pellerienke (Urmond) | schoudermanteltje [pelderien, pellerien] [N 23 (1964)] III-1-3 |
33783 | schouders | schoudergewricht: šǫu̯ǝrgevrex (Urmond) | De schouder loopt van de schoft naar beneden in een punt uit. Zie afbeelding 2.18. [JG 1a, 1b; N 8, 32.1 en 32.2] I-9 |