e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q101p plaats=Valkenburg

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
suikeroom suikernonk: soekernonk (Valkenburg, ... ), mar.: resp. gebruikt spelling uit de (bijgevoegde) brochure: "Phonetische schrijfwijze van het Valkenburgsch plat en gelijkluidende dialecten". Omspelling komt voor mijn rekening  soekkərənonk (Valkenburg), suikernonkje: mar.: resp. gebruikt spelling uit de (bijgevoegde) brochure: "Phonetische schrijfwijze van het Valkenburgsch plat en gelijkluidende dialecten". Omspelling komt voor mijn rekening  soekkərneunskə (Valkenburg) erfoom (suikeroom) [DC 05 (1937)] III-2-2
suikertante suikertant: soekertant (Valkenburg, ... ), mar.: resp. gebruikt spelling uit de (bijgevoegde) brochure: "Phonetische schrijfwijze van het Valkenburgsch plat en gelijkluidende dialecten". Omspelling komt voor mijn rekening  soekkərtant (Valkenburg), suikertantetje: mar.: resp. gebruikt spelling uit de (bijgevoegde) brochure: "Phonetische schrijfwijze van het Valkenburgsch plat en gelijkluidende dialecten". Omspelling komt voor mijn rekening  soekkərtentəkə (Valkenburg) erftante (suikertante) [DC 05 (1937)] III-2-2
suisse suisse (fr.): swies (Valkenburg) De ordebewaarder in de kerk, de suisse [kerkgendarme, kèrksjanderm, tseijes?]. [N 96B (1989)] III-3-3
suizen van de oren fluiten: mn oaren fluite (Valkenburg), suizen: mn oare soezen (Valkenburg), tuiten: mien oire toete (Valkenburg), mn oaren toete (Valkenburg), toete (Valkenburg) suizen van de oren [toewte, fluite] [N 10 (1961)] III-1-1
sukkelen sukkelen: sukkel (Valkenburg) Sukkelen: aanhoudend ziek of niet gezond zijn, ziekelijk zijn (kwijpelen, plaaieren, op de sukkelbaan zijn, in het sukkelstraatje zijn). [N 84 (1981)] III-1-2
taaie pannenkoek leren thijs: leéren tiés (Valkenburg), lèèren tîs (Valkenburg), lèèrentis (Valkenburg), thijs: tîs (Valkenburg) pannenkoek zonder gist || Taaie pannekoek, zonder gist gebakken (leere ties, leere maria?) [N 16 (1962)] III-2-3
taal taal: taal (Valkenburg) taal; datgene waarvan men zich bedient om zijn gedachte of gevoelens kenbaar te maken [taal, tong] [N 87 (1981)] III-3-1
taart taart: toert (Valkenburg, ... ), Eigen phonetische  toert (Valkenburg) taart [SGV (1914)] || Taart (toert, gattoo?) [N 16 (1962)] III-2-3
tabak knasterd: zo genoemd naar de mand "canaster"waarin hij verpakt is  knastert (Valkenburg), toebak: toebak (Valkenburg) rooktabak || tabak [SGV (1914)] III-2-3
tabakspruim rolletje: rulke (Valkenburg), sjiek: sjĭĕk (Valkenburg), (Tabak).  sjik (Valkenburg), sjiekje: sjĭĕkskə (Valkenburg), strang: van streng waarin de tabak gesponnen wordt  schtrank (Valkenburg) pruim [SGV (1914)] || pruimtabak || pruimtabak; Hoe noemt U: Een pluk tabak, om op te kauwen of op te zuigen (chique, sik, sjik, pruim, karot, keesje, rol) [N 80 (1980)] || rolletje pruimtabak III-2-3