23356 |
dwarsbeuk |
dwarsbeuk:
dwièrsjbeuk (Q101p Valkenburg)
|
Het dwarsschip, de dwarsbeuk van een kruiskerk [transept?]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
19330 |
dwarsdrijven |
vregelen:
vreigele (Q101p Valkenburg),
cf. WNT XXIII, kol. 456-458, s.v. "vreigelen - vreegelen, vrei(e)len, vreelen, wreelen"4. moeilijkheden maken, dwarsbomen ....
vreigele (Q101p Valkenburg),
warsdrijven:
wärsjdrieve (Q101p Valkenburg)
|
dwarsdrijven [SGV (1914)]
III-1-4
|
19345 |
dwarsdrijver |
dwarsdrijver:
wärsjdriever (Q101p Valkenburg),
vregelaar:
vreigelêr (Q101p Valkenburg)
|
dwarsdrijver [SGV (1914)]
III-1-4
|
19504 |
dweil |
dweil:
dweil (Q101p Valkenburg, ...
Q101p Valkenburg,
Q101p Valkenburg)
|
grove doek waarmee vloeren, stoepen, etc samen met water worden schoongemaakt [DC 15 (1947)]
III-2-1
|
19657 |
dweilen |
afnemen:
aafnumme (Q101p Valkenburg),
dweilen:
dweile (Q101p Valkenburg),
schrobben:
(als het schoonmaken met zeep gebeurt).
sjroebbe (Q101p Valkenburg)
|
Hoe noemt u het schoonmaken van stenen of houten vloeren, van stoepen enz. met behulp van water en een grove doek? [N105 (2000)]
III-2-1
|
19260 |
dwingen |
dwingen:
dwinge (Q101p Valkenburg)
|
nopen [SGV (1914)]
III-1-4
|
18405 |
eau de cologne |
eau de cologne (fr.):
o de klon (Q101p Valkenburg)
|
reukwater, eau de cologne [lodderijn] [N 86 (1981)]
III-1-3
|
24957 |
eb, laagtij |
eb:
ep (Q101p Valkenburg)
|
eb, teruggaan van het water van de zee en de toestand van laag water [N 81 (1980)]
III-4-4
|
33297 |
echte koekoeksbloem |
koekoeksbloem:
kukuksblom (Q101p Valkenburg)
|
Lychnis flos-cuculi L. Een algemeen voorkomende plant in graslanden met rechtopstaande stengel en roze-rode bloemen met gespleten kroonbladeren. De plant bloeit van mei tot september en komt ook wel gekweekt voor. De hoogte varieert van 30 tot 90 cm. [A 17, 2; A 49B, 2; monogr.]
I-5
|
20394 |
echtgenoot |
kerel:
geringschattend
kèèl (Q101p Valkenburg),
man:
man (Q101p Valkenburg, ...
Q101p Valkenburg),
mens:
minsch (Q101p Valkenburg),
minsj (Q101p Valkenburg, ...
Q101p Valkenburg)
|
(man. ) Bestaat er een woord voor man in de beteekenis van echtgenoot? [DC 05 (1937)] || [haar ~ en haar kinderen] [SGV (1914)] || de man met wie men getrouwd is [man, mens, baas] [N 87 (1981)]
III-2-2
|