id | Begrip | Trefwoord: dialectopgave (plaats) | Omschrijving |
---|---|---|---|
33205 | opbrengst van een aardappelstruik | stok: stǫk (Valkenburg), struik: štrūk (Valkenburg) | Bij het woordtype kooksel wordt opgemerkt: "eigenlijk voldoende om éénmaal van te eten". [N 12, 19] I-5 |
17897 | opeenschuiven | stroppen: sjtröppe (Valkenburg) | stroppen: Op elkaar schuiven (stroppen). [N 84 (1981)] III-1-2 |
21548 | openbare verkoop | veiling: ’n veiling (Valkenburg), verkoop: eineverkaup (Valkenburg) | openbare verkoping van goederen, huisraad vooral [koopdag, uitroep?] [N 21 (1963)] || openbare verkoping van onroerende goederen [N 21 (1963)] III-3-1 |
18199 | openbroek met linten | ruchebroek (<fr.): ruusch brook (Valkenburg) | vrouwen (onder)broek (vero) met zijsplitten en voorzien van linten in de pijpband waarmee de kousen worden vastgemaakt [boks] [N 25 (1964)] III-1-3 |
23457 | opening in een galmgat | galmlok: galmlook (Valkenburg) | Elk van de openingen in zon venster [schal-laok,-loch?]. [N 96A (1989)] III-3-3 |
34480 | opgroeiend jong kipje | pul: pøl (Valkenburg) | Bedoeld wordt het kipje dat niet meer bij de klokhen is maar dat nog niet legt. [N 19, 40c] I-12 |
18218 | ophanger | strop: strøp (Valkenburg), trens: Van Dale: trens!, 3. lus of oogje van garen om een haakje in vast te haken. trens (Valkenburg) | Het lusje waarmee men de jas kan ophangen. [N 59, 125; Gi 1.IV, 37] || lus, koordje i.p.v. knoopsgat II-7, III-1-3 |
19293 | ophitsen | opstoken: opsjteuke (Valkenburg) | een persoon of personen aanzetten tot ruzie [opstoken, hissen, opkitsen, oppinnen, opraden, aanlokken] [N 85 (1981)] III-1-4 |
19255 | ophouden met het werk | op-hren (< du.): ophöère? (Valkenburg), uitscheiden: oetscheije (Valkenburg), oetsjei-e (Valkenburg) | ophouden (m.h. werk) [SGV (1914)] || ophouden met werken [afscheiden, uitscheiden, ophouden] [N 85 (1981)] III-1-4 |
25150 | opklaren | opklaren: opkloare (Valkenburg), wegtrekken: trek weg (Valkenburg) | opklaren, helder worden [op-, doorweere, optrekken, afzomen, zich klaren, opklaren] [N 22 (1963)] III-4-4 |