20358 |
suikeroom |
suikernonk:
soekernonk (Q101p Valkenburg, ...
Q101p Valkenburg,
Q101p Valkenburg,
Q101p Valkenburg),
mar.: resp. gebruikt spelling uit de (bijgevoegde) brochure: "Phonetische schrijfwijze van het Valkenburgsch plat en gelijkluidende dialecten". Omspelling komt voor mijn rekening
soekkərənonk (Q101p Valkenburg),
suikernonkje:
mar.: resp. gebruikt spelling uit de (bijgevoegde) brochure: "Phonetische schrijfwijze van het Valkenburgsch plat en gelijkluidende dialecten". Omspelling komt voor mijn rekening
soekkərneunskə (Q101p Valkenburg)
|
erfoom (suikeroom) [DC 05 (1937)]
III-2-2
|
20260 |
suikertante |
suikertant:
soekertant (Q101p Valkenburg, ...
Q101p Valkenburg,
Q101p Valkenburg,
Q101p Valkenburg),
mar.: resp. gebruikt spelling uit de (bijgevoegde) brochure: "Phonetische schrijfwijze van het Valkenburgsch plat en gelijkluidende dialecten". Omspelling komt voor mijn rekening
soekkərtant (Q101p Valkenburg),
suikertantetje:
mar.: resp. gebruikt spelling uit de (bijgevoegde) brochure: "Phonetische schrijfwijze van het Valkenburgsch plat en gelijkluidende dialecten". Omspelling komt voor mijn rekening
soekkərtentəkə (Q101p Valkenburg)
|
erftante (suikertante) [DC 05 (1937)]
III-2-2
|
23590 |
suisse |
suisse (fr.):
swies (Q101p Valkenburg)
|
De ordebewaarder in de kerk, de suisse [kerkgendarme, kèrksjanderm, tseijes?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
17735 |
suizen van de oren |
fluiten:
mn oaren fluite (Q101p Valkenburg),
suizen:
mn oare soezen (Q101p Valkenburg),
tuiten:
mien oire toete (Q101p Valkenburg),
mn oaren toete (Q101p Valkenburg),
toete (Q101p Valkenburg)
|
suizen van de oren [toewte, fluite] [N 10 (1961)]
III-1-1
|
17978 |
sukkelen |
sukkelen:
sukkel (Q101p Valkenburg)
|
Sukkelen: aanhoudend ziek of niet gezond zijn, ziekelijk zijn (kwijpelen, plaaieren, op de sukkelbaan zijn, in het sukkelstraatje zijn). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
20704 |
taaie pannenkoek |
leren thijs:
leéren tiés (Q101p Valkenburg),
lèèren tîs (Q101p Valkenburg),
lèèrentis (Q101p Valkenburg),
thijs:
tîs (Q101p Valkenburg)
|
pannenkoek zonder gist || Taaie pannekoek, zonder gist gebakken (leere ties, leere maria?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
21826 |
taal |
taal:
taal (Q101p Valkenburg)
|
taal; datgene waarvan men zich bedient om zijn gedachte of gevoelens kenbaar te maken [taal, tong] [N 87 (1981)]
III-3-1
|
20745 |
taart |
taart:
toert (Q101p Valkenburg, ...
Q101p Valkenburg),
Eigen phonetische
toert (Q101p Valkenburg)
|
taart [SGV (1914)] || Taart (toert, gattoo?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
20891 |
tabak |
knasterd:
zo genoemd naar de mand "canaster"waarin hij verpakt is
knastert (Q101p Valkenburg),
toebak:
toebak (Q101p Valkenburg)
|
rooktabak || tabak [SGV (1914)]
III-2-3
|
20577 |
tabakspruim |
rolletje:
rulke (Q101p Valkenburg),
sjiek:
sjĭĕk (Q101p Valkenburg),
(Tabak).
sjik (Q101p Valkenburg),
sjiekje:
sjĭĕkskə (Q101p Valkenburg),
strang:
van streng waarin de tabak gesponnen wordt
schtrank (Q101p Valkenburg)
|
pruim [SGV (1914)] || pruimtabak || pruimtabak; Hoe noemt U: Een pluk tabak, om op te kauwen of op te zuigen (chique, sik, sjik, pruim, karot, keesje, rol) [N 80 (1980)] || rolletje pruimtabak
III-2-3
|