25217 |
luchtx |
lucht:
loch (L271p Venlo, ...
L271p Venlo),
luch (L271p Venlo, ...
L271p Venlo,
L271p Venlo),
lôch (L271p Venlo),
(o bijna oo).
loch (L271p Venlo),
Algemene opmerking: lijst niet omgespeld!
lŏg (L271p Venlo),
Algemene opmerking: lijst niet omgespeld! ps. onder de o staat nog een `; deze combinatieletter is niet te maken.
log (L271p Venlo)
|
lucht [DC 03 (1934)], [SGV (1914)]
III-4-4
|
19619 |
lucifer |
lucifer:
lucifer (L271p Venlo, ...
L271p Venlo),
zwavelstekje:
zwaevelstekske (L271p Venlo),
zwaevelstekskes (L271p Venlo),
zwaveltje:
zwaevelke (L271p Venlo),
(oud)
zwêvelke (L271p Venlo),
zwegeltje:
zwaegelke (L271p Venlo),
zwaevelke (L271p Venlo, ...
L271p Venlo),
zwiem:
Verklw. zwiemke
zwiem (L271p Venlo)
|
Hoe noemt men het houtje, waarmee men vuur kan maken en dat in het Nederl. lucifer wordt genoemd? [DC 30 (1958)] || lucifer [SGV (1914)] || luciferhoutje
III-2-1
|
18918 |
lui |
lui:
lui (L271p Venlo, ...
L271p Venlo),
luij (L271p Venlo),
niet erg scheutig:
neet erg scheutig (L271p Venlo),
niet scheutig:
neet scheutig (L271p Venlo),
slap:
slap (L271p Venlo),
traag:
traog (L271p Venlo)
|
lui (traag) [SGV (1914)] || niet verlangend om te werken of een handeling te verrichten [lui, niet scheutig] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
21346 |
lui (lieden) |
lui:
lu (L271p Venlo),
lūū (L271p Venlo),
mensen:
minse (L271p Venlo),
minsə (L271p Venlo),
minsən (L271p Venlo)
|
lui (lieden) [SGV (1914)] || lui/lieden; de - zijn vandaag allemaal buiten op het land aan het maaien [DC 03 (1934)] || mensen [RND] || volk [RND]
III-3-1
|
18878 |
luid schreien |
beuken:
böke (L271p Venlo),
bööke (L271p Venlo),
brullen:
brölle (L271p Venlo),
bulken:
bölke (L271p Venlo),
huilen:
hûle (L271p Venlo),
janken:
jankə (L271p Venlo),
krijten:
kriete (L271p Venlo),
krīēte (L271p Venlo),
zauwen:
zauwe (L271p Venlo),
zumpen:
zumpe (L271p Venlo),
zömpe (L271p Venlo)
|
hevig schreien || krijten [SGV (1914)] || zeer luid huilen [janken, schreiten, beuken] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
23217 |
luiden |
luiden:
luje (L271p Venlo),
luuje (L271p Venlo, ...
L271p Venlo)
|
luiden [SGV (1914)] || Luiden [luuje, lujje, loewe?]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
23252 |
luiden voor de mis |
luiden:
luuje (L271p Venlo)
|
Het luiden van de klokken op zondag een half uur en/of een kwartier vóór de aanvang van de vroegmis, de hoogmis, het lof of de vespers. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
20478 |
luier |
doek:
dook (L271p Venlo),
pisdoek:
pisdook (L271p Venlo, ...
L271p Venlo),
schijtdoek:
schīētdook (L271p Venlo)
|
luier [SGV (1914)] || luier [winjel, luur, kindsdoek, pisdoek, huik] [N 25 (1964)]
III-2-2
|
18919 |
luieren |
luieren:
luijərə (L271p Venlo),
vozen:
voeëze (L271p Venlo),
vuilakken:
voelakke (L271p Venlo)
|
luieren, niets doen || luilakken || zijn tijd met nietsdoen doorbrengen en ook geen zin hebben om iets te doen [luieren, luibroeken, luierikken] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
19016 |
luierik |
lapzwans:
lapzwans (L271p Venlo),
luierik:
luierik (L271p Venlo),
niksnut:
niksnut (L271p Venlo),
slampamper:
slampamper (L271p Venlo),
slappeling:
slappeling (L271p Venlo)
|
zijn tijd met nietsdoen doorbrengen en ook geen zin hebben om iets te doen [luieren, luibroeken, luierikken] [N 85 (1981)]
III-1-4
|