29983 |
schraagsteiger |
hulpsteiger:
hølǝpstęjgǝr (L271p Venlo),
noodsteiger:
nuǝtstęjgǝr (L271p Venlo)
|
Kleine, lage werkvloer, samengesteld uit schragen en planken. Volgens de invuller uit Q 19 wordt de schraagsteiger vooral binnenshuis gebruikt door bijvoorbeeld de stucadoor. [N 32, 7a; monogr.]
II-9
|
31546 |
schraapstaal |
schraapstaal:
sxrapstǭl (L271p Venlo),
sxrāpstǭl (L271p Venlo)
|
Klein, stalen blad, drie- of vierhoekig van vorm en met scherpe kanten, dat dient om hout glad te maken. Het schraapstaal wordt door verschillende houtbewerkende beroepen gebruikt. De kuiper werkt er bijvoorbeeld de buitenkant van het vat glad mee af. Zie ook het lemma ɛde buitenwand gladschavenɛ in de paragraaf over de vaktaal van de kuiper.' [N E, 45a; N G, 12; N 53, 151a; A 32, 3b; monogr.]
II-12
|
18133 |
schram |
krats:
krats (L271p Venlo, ...
L271p Venlo,
L271p Venlo),
kratse (L271p Venlo),
kráts (L271p Venlo)
|
schram [SGV (1914)] || Schram: streepvormige, zeer ondiepe verwonding van de bovenhuid (kras, schram, krab). [N 84 (1981)] || schrammen (mv) [SGV (1914)]
III-1-2
|
18136 |
schrammen |
kratsen:
kratse (L271p Venlo, ...
L271p Venlo),
krátsə (L271p Venlo),
schramp:
schramp (L271p Venlo)
|
schrammen (ww) [SGV (1914)] || Schrammen: de bovenhuid zeer licht openrijten (schrammen, krassen, skrassen). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
20789 |
schransen |
vreten:
vraete (L271p Venlo)
|
vreten
III-2-3
|
31886 |
schrapen |
schrappen:
sxrabǝ (L271p Venlo)
|
Een stuk hout met het schraapstaal bestrijken ten einde het zuiver glad te maken. [N 53, 156]
II-12
|
17947 |
schrede |
loop:
laup (L271p Venlo),
loup (L271p Venlo),
schritt (du.):
schrit (L271p Venlo),
stap:
stép (L271p Venlo),
trede:
traeje (L271p Venlo),
trâêj (L271p Venlo),
trêj (L271p Venlo)
|
Pas, stap: het plaatsen van de ene voet voor de andere bij het gaan (treden, tred, schrede, loop, stap). [N 84 (1981)] || schrede [SGV (1914)]
III-1-2
|
21368 |
schreeuwen |
krijsen:
krīēsə (L271p Venlo),
kwaken:
kwake (L271p Venlo),
kwáákə (L271p Venlo),
schreeuwen:
schriëve (L271p Venlo, ...
L271p Venlo),
sxriǝwǝ (L271p Venlo)
|
Het schreeuwen van een varken ten teken van honger of bij het slachten. [N 19, 24; JG 1a, 1b; N 76, 33; monogr.; N 19, Q 111 add.] || luid en doordringend roepen, schreeuwen [kweken, kwaken, keken, schreien, krijten, krijsen] [N 87 (1981)] || schreeuwen [SGV (1914)]
I-12, III-3-1
|
19728 |
schrijftafel, bureau |
secretaire-tje:
sekrətēͅrkə (L271p Venlo)
|
schrijfkast met schuine klep [N 56 (1973)]
III-2-1
|
21768 |
schrijven |
schrijven:
schrieve (L271p Venlo)
|
Noem het (dialect)woord voor: het "met een stift, pen, potlood, krijt enz. aanbrengen van letters of cijfers op papier of een ander vlak voorwerp"? [schrijven] [N 102 (1998)]
III-3-1
|