18279 |
vouw |
vouw:
vouuve (L271p Venlo),
vouw (L271p Venlo, ...
L271p Venlo)
|
de vouw in de broek [N 59 (1973)] || vouw [SGV (1914)] || vouwen (mv.) [SGV (1914)]
III-1-3
|
17923 |
vouwen |
vouwen:
vauwe (L271p Venlo, ...
L271p Venlo)
|
vouwen (mv) [SGV (1914)] || vouwen (ww) [SGV (1914)]
III-1-2
|
21149 |
vrachtwagen |
vrachtwagen:
vrachwage (L271p Venlo),
vràgwáágə (L271p Venlo)
|
een grote auto voor goederenvervoer [vrachtwagen, camion] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
21397 |
vragen |
vragen:
vroage (L271p Venlo)
|
vragen [SGV (1914)]
III-3-1
|
33693 |
vredewis |
rijs:
rīs (L271p Venlo)
|
Bosje stro, gras of iets dergelijks op een stok of tak gebonden, en geplaatst op akkers en weiden, om aan te geven dat deze niet meer toegankelijk zijn o.a. voor weidend vee of jagers. [N M, 26; L 32, 80; monogr.]
I-8
|
21398 |
vreemde (man) |
van buiten:
van boete (L271p Venlo),
vreemde man:
eine vrêmde man (L271p Venlo),
vreemde, een ~:
vraemde (L271p Venlo)
|
Noem het (dialect)woord voor: iemand uit den vreemde? [vreemdeling] [N 102 (1998)] || vreemde [een ~ man] [SGV (1914)]
III-3-1
|
32944 |
vregelstok |
vregelknuppel:
vręi̯gǝlknø̜pǝl (L271p Venlo)
|
De stok waarmee de vregelpaal wordt aangedraaid of waarmee het bindtouw als een knevel kan worden aangespannen; zie de toelichting en de afbeelding bij het lemma ''vregelpaal''. Voor enkele opgaven is niet vast te stellen of de lange vregelpaal of de korte vregelstok is bedoeld; ze staan achterin het lemma bijeen. [N 17, 14c; JG 1d, 2c; add. uit N 17, 140; monogr.]
I-3
|
19341 |
vreugde |
jen:
jén (L271p Venlo),
jux (du.):
joeks (L271p Venlo, ...
L271p Venlo),
lol:
lol (L271p Venlo, ...
L271p Venlo),
lòl (L271p Venlo),
plezier:
plezeer (L271p Venlo, ...
L271p Venlo),
pləzeer (L271p Venlo),
spa (du.):
spas (L271p Venlo, ...
L271p Venlo,
L271p Venlo)
|
een gevoel van blijdschap in het algemeen [plezier, lol, vreugd] [N 85 (1981)] || een opgeruimde, lichte, blijde stemming hebbend [vrolijk, herpsat, leutig] [N 85 (1981)] || vreugde [SGV (1914)]
III-1-4
|
20294 |
vriend |
kameraad:
kameraod (L271p Venlo),
kammeraod (L271p Venlo),
vriend:
einen trouwe vrind (L271p Venlo),
vrind (L271p Venlo),
vrinds (L271p Venlo),
vrint (L271p Venlo, ...
L271p Venlo,
L271p Venlo)
|
trouwe [een ~ vriend] [SGV (1914)] || vriend [SGV (1914)] || vriend of vriendin in het algemeen [kameraad, gespan, makker] [N 85 (1981)] || vriend(in) [RND]
III-3-1
|
18852 |
vriendelijk |
beleefd:
belaef (L271p Venlo),
oelig:
oelig (L271p Venlo),
voorkomend:
veurkommend (L271p Venlo),
vriendelijk:
vrintelik (L271p Venlo, ...
L271p Venlo),
vrintəlik (L271p Venlo),
vruntelik (L271p Venlo)
|
aardig || vriendelijk || welgezind tegenover andere mensen, vriendelijk [gemeen, braaf] [N 85 (1981)]
III-1-4
|