e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L271p plaats=Venlo

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
vouw vouw: vouuve (Venlo), vouw (Venlo, ... ) de vouw in de broek [N 59 (1973)] || vouw [SGV (1914)] || vouwen (mv.) [SGV (1914)] III-1-3
vouwen vouwen: vauwe (Venlo, ... ) vouwen (mv) [SGV (1914)] || vouwen (ww) [SGV (1914)] III-1-2
vrachtwagen vrachtwagen: vrachwage (Venlo), vràgwáágə (Venlo) een grote auto voor goederenvervoer [vrachtwagen, camion] [N 90 (1982)] III-3-1
vragen vragen: vroage (Venlo) vragen [SGV (1914)] III-3-1
vredewis rijs: rīs (Venlo) Bosje stro, gras of iets dergelijks op een stok of tak gebonden, en geplaatst op akkers en weiden, om aan te geven dat deze niet meer toegankelijk zijn o.a. voor weidend vee of jagers. [N M, 26; L 32, 80; monogr.] I-8
vreemde (man) van buiten: van boete (Venlo), vreemde man: eine vrêmde man (Venlo), vreemde, een ~: vraemde (Venlo) Noem het (dialect)woord voor: iemand uit den vreemde? [vreemdeling] [N 102 (1998)] || vreemde [een ~ man] [SGV (1914)] III-3-1
vregelstok vregelknuppel: vręi̯gǝlknø̜pǝl (Venlo) De stok waarmee de vregelpaal wordt aangedraaid of waarmee het bindtouw als een knevel kan worden aangespannen; zie de toelichting en de afbeelding bij het lemma ''vregelpaal''. Voor enkele opgaven is niet vast te stellen of de lange vregelpaal of de korte vregelstok is bedoeld; ze staan achterin het lemma bijeen. [N 17, 14c; JG 1d, 2c; add. uit N 17, 140; monogr.] I-3
vreugde jen: jén (Venlo), jux (du.): joeks (Venlo, ... ), lol: lol (Venlo, ... ), lòl (Venlo), plezier: plezeer (Venlo, ... ), pləzeer (Venlo), spa (du.): spas (Venlo, ... ) een gevoel van blijdschap in het algemeen [plezier, lol, vreugd] [N 85 (1981)] || een opgeruimde, lichte, blijde stemming hebbend [vrolijk, herpsat, leutig] [N 85 (1981)] || vreugde [SGV (1914)] III-1-4
vriend kameraad: kameraod (Venlo), kammeraod (Venlo), vriend: einen trouwe vrind (Venlo), vrind (Venlo), vrinds (Venlo), vrint (Venlo, ... ) trouwe [een ~ vriend] [SGV (1914)] || vriend [SGV (1914)] || vriend of vriendin in het algemeen [kameraad, gespan, makker] [N 85 (1981)] || vriend(in) [RND] III-3-1
vriendelijk beleefd: belaef (Venlo), oelig: oelig (Venlo), voorkomend: veurkommend (Venlo), vriendelijk: vrintelik (Venlo, ... ), vrintəlik (Venlo), vruntelik (Venlo) aardig || vriendelijk || welgezind tegenover andere mensen, vriendelijk [gemeen, braaf] [N 85 (1981)] III-1-4