e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Venlo

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
meester meester: meister (Venlo, ... ) meester [SGV (1914)] || onderwijzer; Hoe werd voor de 2e Wereldoorlog een onderwijzer van de lagere school genoemd? [DC 48 (1973)] III-3-1
meetje steken flikken: flekə (Venlo), steken: staeke (Venlo, ... ) 3. Spel met platte knopen of munten waarbij men probeert deze dicht bij of op een schreef te werpen. || Het spel waarbij men centen werpt in een bepaald vak [meetje steken, mitjezzen, flikken]. [N 88 (1982)] III-3-2
meetje steken add. krut: krut (Venlo) 3. Klein, metalen knoopje dat bij t "staek"spel werd gebruikt. III-3-2
meetlint centimeter: centimeter (Venlo), meetlint: mē̜tlent (Venlo) Een in centimeters verdeeld lint om te meten. [N 53, 186a] || Een oprolbaar ¬± 150 cm lang meetlint, vervaardigd van linnen en inwendig van koperdraad voorzien om het rekken of krimpen tegen te gaan (Gerritse, pag. 21). Zie afb. 2. [N 59, 2; N 62, 69] II-12, II-7
meeuw algemeen meeuw: mieëuw (Venlo), miëuw (Venlo) meeuw III-4-1
meevaller mazzeltje: mazzeltje (Venlo), trek: trek (Venlo), zwijntje: vgl. Venlo Wb. (pag. 296): zwein, 1. zwijn; -2. ~ hebbe, mazzel, geluk hebben.  zwijntjə (Venlo) een voordeel dat bij toeval verkregen wordt [trek, roef, roefel, brentje, hasard, bijval] [N 89 (1982)] III-3-1
mei mei: meͅi (Venlo), meiboom: meiboum (Venlo) De tak, struik of vlag die geplaatst wordt op huizen in aanbouw. [N 88 (1982)] III-3-2
meiboom mei: męj (Venlo), meiboom: meiboum (Venlo), meͅibaum plantə (Venlo), męjbǫwm (Venlo) De omstreeks 1 mei op het dorpsplein opgerichte boom die, met linten en kransen versierd, het middelpunt van allerlei volksvermaken vormde [meiboom]. [N 88 (1982)] || Versierde tak, kleine boom of vlag die op de nok van een onderdak gebracht huis wordt geplaatst. [N 88, 183; monogr.] II-9, III-3-2
meid, dienstmeid dienstmaagd: dēnsmāx (Venlo), dienstmeidje: dēnsmɛtjǝ (Venlo), kok: kǭk (Venlo), maagd: māx (Venlo), maagdje: mɛ̄tjǝ (Venlo) Meid is een noordelijke vorm, een samentrekking uit maged, maagd. Kok en keukense slaan op de keukenmeid. Dienstbode is een expansie uit de (Noord-)Nederlandse standaardtaal. [L 1, a-m; L 1u, 156; L 38, 10; RND 118; R 12, 30; S 6 en 23; Wi 6; monogr.] I-6
meidoorn hagelappeltjesstruik: hageleppelkesstroek (Venlo), meidoorn: -  meidoare (Venlo), meidör (Venlo), enkelen zeggen meidaore  meidaore (Venlo) haagdoorn [SGV (1914)] || meidoorn [DC 13 (1945)] III-4-3