e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Veulen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
voedsel eet, de -: Dn aet heb ik verreg: het eten heb ik klaar Nó dn aet kòm ik: na het eten kom ik Iemes òp dn aet hebbe: een gast aan tafel hebben Van dn aet áfzien: geen eetlust meer hebben  aet (d⁄n) (Veulen), eten: hetw. stofn.  aete (Veulen), hetw. stofn. Dit aete kunde meense vuurzette die òpaet kòmme: Opm: ww als znw.  aete (Veulen), etens: Hedde aetes bij òw  aetes (Veulen), etenswaar: aeteswaar (Veulen), kost: kaos(t) (Veulen) eten || etenswaar || het voedsel || kost || voedsel III-2-3
voerman voerman: vurman (Veulen) Persoon die een ingespannen paard bestuurt of ment. [JG 1a, 1b; monogr.] I-10
voet voet: vuwət (Veulen) een voet, (voeten) [ZND A2 (1940sq)] III-1-1
voetbankje voetenbankje: voētebaenkske (Veulen) voetenbankje III-2-1
vogelmuur hennendarm: henǝndę.rǝm (Veulen) Stellaria media L. Zeer algemeen voorkomend onkruid op bouwland en braakliggende gronden met kleine donkere zaadjes en groene blaadjes. Het groeit laag boven de grond in samenhangende trossen en bloeit van februari tot november met kleine witte bloempjes. Kippen (en kanaries) eten het graag en sommige benamingen wijzen ook hierop. De lengte varieert van 10 tot 40 cm. Het is bekender onder de oude naam muur. Voor weie (wilgen) zie ook de toelichting bij het lemma Hanepoot. [JG 1a, 1b, 2c; A 60A, 59; monogr.] I-5
voile, falie sluier: slø.ər (Veulen) sluier [ZND A2 (1940sq)] III-1-3
volière vogeltjeskooi: vuggelkesköj (Veulen) vogelkooi III-2-1
volk (natie) volk: volək (Veulen) een volk [ZND A1 (1940sq)] III-3-1
volwassen, mannelijk varken (ongesneden) beer: biǝr (Veulen), bēǝr (Veulen) De benamingen in dit lemma duiden op het volwassen, ongesneden, mannelijk varken. Opgaven voor het volwassen, ongesneden, mannelijk varken die beantwoorden aan de woordtypen berg en barg zijn verplaatst naar het lemma ''gesneden mannelijk varken'' (1.2.2). Zie afbeelding 1. [N 19, 7; RND 46 en 84; S 2; A 4, 4a; L 1a-m; L 20, 4a; L 37, 49d; L 14, 12; JG 1a, 1b; monogr.] I-12
voor de gek houden beziebelen: beziebele (Veulen), kloten: jomand klŭtə (Veulen), kloeëte (Veulen), kullen: kulle (Veulen), kölle (Veulen), verneuken: verneuke (Veulen) bedotten, bij de neus nemen || bedotten, foppen, voor de gek houden || foppen, bedriegen || iemand foppen [ZND B1 (1940sq)] || te pakken nemen, foppen || voor de gek houden, foppen, bedriegen III-1-4