e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Vijlen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
meester leraar: herr lierer (Vijlen), meester: meester (Vijlen) meester [SGV (1914)] || onderwijzer; Hoe werd voor de 2e Wereldoorlog een onderwijzer van de lagere school genoemd? [DC 48 (1973)] III-3-1
meid, dienstmeid dienstbode: dēnsbǭ (Vijlen), dienstmeidje: dēnsmɛtjǝ (Vijlen), maagd: māt (Vijlen), (mv)  mɛ̄ (Vijlen), maagdje: mɛtjǝ (Vijlen) Meid is een noordelijke vorm, een samentrekking uit maged, maagd. Kok en keukense slaan op de keukenmeid. Dienstbode is een expansie uit de (Noord-)Nederlandse standaardtaal. [L 1, a-m; L 1u, 156; L 38, 10; RND 118; R 12, 30; S 6 en 23; Wi 6; monogr.] I-6
meidoorn doorn: de vruchten heten hanepikkele  dujen (Vijlen), döjen (Vijlen), heggendoorn: Duitsche g gut  heggedoor (Vijlen) haagdoorn [SGV (1914)] || meidoorn [DC 13 (1945)] III-4-3
meikever meikever: meikever (Vijlen), meikèver (Vijlen, ... ), WLD  meikeever (Vijlen) Hoe noemt u de meikever: een soort kever, 24-30mm lang; met dekschild, de poten en sprieten zijn bruinrood, de kop en het borststuk zwart met op de onderzijde een dichte witte beharing; de buiksegmenten zijn zwart met aan elke zijde een opvallende, helwit [N 83 (1981)] || meikever [SGV (1914)] || meikever, algemeen [DC 18 (1950)] III-4-2
meisje meidje: metje (Vijlen, ... ), mêt-je (Vijlen) meisje [SGV (1914)] || meisje; (Zijn er verschillende namen voor kinderen van verschillende leeftijden?) [DC 05 (1937)] III-2-2
meisje met wie een jongen verkering heeft meidje: metje (Vijlen, ... ) Hoe noemt men het meisje met wie men verkeering heeft? (Hoe noemt men haar, wanneer men met haar verloofd is?) [DC 05 (1937)] III-2-2
meisje met wie men verloofd is meidje: verloven kent men hier niet  metje (Vijlen), verloofde: men gebruikt geen Vijlens woord  verloofde (Vijlen) Hoe noemt men haar, wanneer men met haar verloofd is? (Hoe noemt men het meisje met wie men verkeering heeft?) [DC 05 (1937)] III-2-2
melganzenvoet meeskruid: mees kroet (Vijlen) Melganzevoet (chenopodium album 30 tot 100 cm hoge plant. De stengels staan rechtop en zijn vertakt; de bladeren zijn zeer verschillend van vorm, tevens onregelmatig getand, de bovenste gaafrandig, aan de buitenkant dofgroen, de onderkant wit-melig best [N 92 (1982)] III-4-3
melig melig: WLD  melig (Vijlen) Te rijp en daardoor droog en korrelig, gezegd van een vrucht (meelachtig, melen, versleten, melig). [N 82 (1981)] III-2-3
melk melk: melk (Vijlen), melǝk (Vijlen) De hoofdzakelijk uit water, eiwit, vet en melksuiker bestaande witte vloeistof die door het vrouwelijk rund wordt afgescheiden. Op de kaart is het woordtype melk niet opgenomen. [A3, 3; A 11, 1c; A 17, 17; A 7, 14; RND 40; RND 127; S 23; JG 1a, 1b, 2c; L 1a-m; L 4, 3; L 29, 5; NE 3, V 6n; Vld.; Gwn 10, 1; monogr.] I-11