e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q171p plaats=Vlijtingen

Overzicht

Gevonden: 1960
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
lange dunne tak gard: ± WLD = geert maar dan als steel van dorsvlegel  gjad (Vlijtingen), wis: ± WLD  wis (Vlijtingen) Een lange dunne tak (geert) [N 82 (1981)] III-4-3
lange neus lange neus: lang noas (Vlijtingen) een lange neus [ZND 39 (1942)] III-1-1
langeafstandsvlucht wijd: weet (Vlijtingen) lange afstandsvlucht (300 km of meer)? [N 93 (1983)] III-3-2
langen langen: langen (Vlijtingen) Is bij u een werkwoord langen bekend? Schrijf de juiste betekenis tussen haakjes achter de dialectuitspraak (geven, nemen, overreiken enz.). [ZND 37 (1941)] III-1-2
langwerpige streep van voorhoofd tot neus streep: strē.p (Vlijtingen) Lange, witte streep over de paardekop tot halverwege de neus, naar de vorm in verschillende soorten onderscheiden: ''halve'' en ''doorlopende bles'', ''smalle'' en ''brede bles'', en als ze de hele snuit wit kleur: witte muil, snuit. Zie ook het vorige lemma met ''bles'' in de betekenis van een naar voren hangend haarbosje. Zie afbeelding 4. [JG 1a, 1b; N 8, 27b] I-9
langzaam, traag langzaam: dat gét laanzem (Vlijtingen) Langzaam. Dat gaat langzaam [ZND 37 (1941)] III-4-4
lastig (werken) lastig: lèstəg (Vlijtingen) niet zonder moeite of inspanning volbracht of afgedaan kunnend worden, niet gemakkelijk [difficiel, delicaat, ongemakkelijk, onklaar, zwaar moeilijk] [N 85 (1981)] III-1-4
lastigvallen ophouden: ophaagə (Vlijtingen) iemand bij zijn werk storen of ophouden [plagen, steken, hinderen] [N 85 (1981)] III-3-1
laten laten: laoten (Vlijtingen) laten [ZND 25 (1937)] III-1-2
lauw lauw: la woater (Vlijtingen) Lauw. Lauw water [ZND 37 (1941)] III-4-4