22010 |
de duivenklok afstemmen op de moederklok |
afslaan:
Algemene opmerking bij deze vragenlijst: zie ook bijlagevellen met (eventuele) aanvullingen en diverse toelichtingen.
afslôân (L214p Wanssum),
afslag (zn.):
Algemene opmerking bij deze vragenlijst: zie ook bijlagevellen met (eventuele) aanvullingen en diverse toelichtingen.
de afslag (L214p Wanssum)
|
Hoe heet het afstemmen van de klok op de tijd van de moederklok? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
21994 |
de duivenklok gelijkzetten met de moederklok |
aanslaan:
Algemene opmerking bij deze vragenlijst: zie ook bijlagevellen met (eventuele) aanvullingen en diverse toelichtingen.
ansloan (L214p Wanssum),
aanslag (zn.):
Algemene opmerking bij deze vragenlijst: zie ook bijlagevellen met (eventuele) aanvullingen en diverse toelichtingen.
ânslâg (L214p Wanssum)
|
het gelijkzetten van de klokken der spelers met de moederklok? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
21947 |
de duivin in een hoekje jagen (baltsverschijnsel) |
nestjagen:
Algemene opmerking bij deze vragenlijst: zie ook bijlagevellen met (eventuele) aanvullingen en diverse toelichtingen.
nestjage (L214p Wanssum)
|
Hoe benoemt men de volgende baltsverschijnselen van duiven: de duivin in een hoekje jagen? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
20395 |
de echtelijke staat |
trouw, de -:
ien euren trouw hebben ze het goed gedaan: is de tijd dat ze getro7uwd zijn hebben ze succes gehad
trouw (L214p Wanssum)
|
tijd dat men getrouwd is
III-2-2
|
22167 |
de eerste duiven die in de lucht opgemerkt worden |
de kop:
Algemene opmerking bij deze vragenlijst: zie ook bijlagevellen met (eventuele) aanvullingen en diverse toelichtingen.
de kop (L214p Wanssum),
kopduiven:
Algemene opmerking bij deze vragenlijst: zie ook bijlagevellen met (eventuele) aanvullingen en diverse toelichtingen.
kopdoeve (L214p Wanssum)
|
Hoe zegt men: de eerste duiven die in de lucht opgemerkt worden? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
33845 |
de eerste uitwerpselen van het veulen |
pek:
pɛk (L214p Wanssum)
|
Zij vormen een zwarte, kleverige stof. [N 8, 58]
I-9
|
32763 |
de eg |
eegd/eeg:
ē̜x (L214p Wanssum),
eg:
ęx (L214p Wanssum
[(pl ęgǝ)]
)
|
Het vanouds bekende, uit een raam met pinnen bestaand werktuig, waarmee akkerland oppervlakkig bewerkt wordt. Dit lemma betreft de eg in het algemeen; benamingen voor de eg naar de vorm, naar het materiaal waarvan ze gemaakt kan zijn, en naar het te verrichten werk vindt men in de volgende lemmata. Hieronder worden de typen eegde, eegd/eeg en eg onderscheiden. Onder eegd/eeg zijn dialectvarianten met en zonder dentaal bijeengezet, omdat het i.v.m. met mogelijke apocope van de dentaal niet steeds duidelijk is of ze het ene dan wel het andere type vertegenwoordigen. In verband hiermee zijn achter de plaatsnummers (soms achter de enkelvoudsvarianten) ook de opgegeven meervoudsvormen vermeld. Onder verwijzing naar het hier gemaakte onderscheid (eegde, eeg(d), eg) wordt in de volgende lemmata het betrokken woord(deel) in de typen door [eg [JG 1a+ 1b; N 11, 67; N 11A, 154a; N 15, 4; N J, 10; N P, 18a; L 33, 52; A 13, 16a; A 40, 9; Gwn 7, 3; div.; monogr.]
I-2
|
32770 |
de gezamenlijke balken van de eg, het egraam |
[eg]balken:
[eg]˱bɛ ̝lǝk (L214p Wanssum)
|
De eg bestaat uit een aantal hoofdbalken die onderling verbonden zijn door dwarsbalkjes of scheien. Tezamen vormen ze het raam van de eg. De in dit lemma opgenomen termen zijn van toepassing op de egbalken in het algemeen. Ze werden opgegeven als benaming voor zowel de hoofd- als de verbindingsbalkjes. Aan het eind van het lemma zijn een aantal voor zichzelf sprekende termen opgenomen, die betrekking hebben op het door hoofd- en dwarsbalkjes gevormde geraamte van de eg. [JG 1a + 1b; N 11, 69a + b; N 11A, 155c; monogr.]
I-2
|
22125 |
de gummiring afnemen |
de ring aftrekken:
Algemene opmerking bij deze vragenlijst: zie ook bijlagevellen met (eventuele) aanvullingen en diverse toelichtingen.
den ring aftrékke (L214p Wanssum),
de stevel aftrekken:
Algemene opmerking bij deze vragenlijst: zie ook bijlagevellen met (eventuele) aanvullingen en diverse toelichtingen.
stevel aftrékke (L214p Wanssum)
|
het afnemen van de gummiring? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
21416 |
de hort op? |
op de baan:
op de baan (L214p Wanssum),
op pak:
op pak (L214p Wanssum),
van de nest:
van de nest (L214p Wanssum),
van huis:
van huus (L214p Wanssum)
|
Uitdrukking voor: veel weg zijn; dikwijls niet thuis wezen (een dergelijke uitdrukking wordt vaak gebruikt van huisvrouwen en is wat afkeurend. Men bedoelt dan: ze hoorde voor het huishouden te zorgen, maar ze is te vaak weg om dat goed te doen) [DC 28 (1956)]
III-3-1
|