e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Weert

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
heuvel, kleine hoogte bergje: bergske (Weert), bult: böltj (Weert), heuvel: hūūvel (Weert), hoog stuk: houg stök (Weert), hoogte: huĕgdje (Weert), hugtje (Weert), huugdje (Weert), hūūgdje (Weert), waot ⁄n hūūgdje (Weert), kroepje: krupke (Weert), rug: rök (Weert) een kleine hoogte [hoogje] [N 91 (1982)] || heuvel, natuurlijke verheffing van de aardbodem, lager dan een berg [bult] [N 81 (1980)] || hoogte [SGV (1914)] || hoogte, vlak stuk land dat hoger gelegen is dat het omliggende land [verhoogsel] [N 81 (1980)] || wat een hoogte! [ZND 27 (1938)] III-4-4
hevige slag klavats: klavaats (Weert) een hevige slag [klawats, klavets, klavans] [N 91 (1982)] III-4-4
hiel hak: hak (Weert, ... ), hees: hie:s (Weert), vers: vairs (Weert), veirs (Weert), vèrs (Weert), vèèrs (Weert), vêrs (Weert) hak (hiel) [DC 01 (1931)] || hak (van de voet) [SGV (1914)] || hiel, hak [SGV (1914)] || hoe heet het achterdeel van de voet (fr. talon) [ZND 29 (1938)] || voet: hak van de voet [vaesj, veers, hak] [N 07 (1961)] III-1-1
hielstuk van een schoen contrefort (fr.): kontewoort (Weert), kónterfort (Weert), Vgl. Fr. contrefort.  kônterfoer (Weert) contravoering, hielstuk in een schoen || hielstuk [konterfort[ [N 24 (1964)] III-1-3
hiernamaals ander leven: anger laeve (Weert), hierna: hi-jnoa (Weert) Het hiernamaals, het namaals, het leven na dit leven. [N 96D (1989)] III-3-3
hij aardt naar zijn vader hij aardt naar zijn vader: he aartj nao ze vader (Weert), hè aardj nao ze vader (Weert), hè aartj noa ze vader (Weert), ê aartj noa zie vader (Weert) naar zijn vader aarden; hij aardt naar zijn vader [DC 02 (1932)], [ZND 19 (1936)] III-2-2
hijgen gijgen: gieche (Weert), giege (Weert), hijgen: hiehe (Weert) hijgen (naar adem) [SGV (1914)] || Hijgen: zwaar, hoorbaar ademen (hijgen, snakken). [N 84 (1981)] III-1-2
hijgen naar adem, reutelen hijgen: cf. WNT s.v. "gijgen - soms giegen  geige (Weert), reutelen: reutele (Weert) hijgen naar adem, gezegd van een stervende [reutelen] [N 86 (1981)] III-2-2
hijswerktuig twee touwen: twee touwen (Weert) Hijswerktuig waarmee het rund omhoog wordt getakeld, voordat het verder verwerkt wordt. Ouder is het werken met touwen of kettingen over de balk in de schuur. Dit gebeurt met mankracht. Vergelijk het lemma ''ophijsen''. [N 28, 64; N 28, 65; N 28, 67] II-1
hik hik: hik (Weert, ... ), hikkepik: hikkepik (Weert) hik [hibbik, hikkepik, hippik] [N 10 (1961)] III-1-2