18702 |
jongensblouse |
bloes:
bloes (L289p Weert, ...
L289p Weert)
|
jongensblouse, ruime bovenkledingstuk met band of elastiek in de taille [N 23 (1964)]
III-1-3
|
20334 |
jongste kind |
benjamin:
benjamin (L289p Weert),
jongste:
jongste (L289p Weert),
kek:
meestal de lieveling in huis scheldnaam voor kind uit de straot, Kerkstraot te Nederweert
kek (L289p Weert),
spottenderwijs
de kek (L289p Weert),
kleinste:
kleinste (L289p Weert)
|
Andere benaming van: wordt deze naam ook gebruikt voor het jongste kind (dat soms ook het zwakste is) van een groot gezin? [DC 25 (1954)] || jongste kind uit het gezin || Wordt deze naam ook gebruikt voor het jongste kind (dat soms ook het zwakste is) van een groot gezin? [DC 25 (1954)]
III-2-2
|
21335 |
jood |
jood:
joed, twie joede (L289p Weert, ...
L289p Weert)
|
Een jood, twee joden, [ZND 27 1938)] || Een jood, twee joden. [ZND 27 1938)]
III-3-1, III-3-3
|
23211 |
judas |
judas:
Judas (L289p Weert)
|
Een Judas (uitspraak van j als in ja? of zj als in Frans Jean?). [ZND 27 (1938)]
III-3-3
|
21336 |
juffrouw |
juffrouw:
juffrouw (L289p Weert),
maagdje:
(of zeer vaak zonder titel).
maegdje (L289p Weert)
|
hoe spreekt u een ongetrouwde vrouw aan? [juffer, juffrouw, juf, uffrouw] [N 87 (1981)] || juffrouw [ZND 27 (1938)]
III-3-1
|
17607 |
jukbeen |
koontje:
köönkes (L289p Weert)
|
Jukbeen: het wangbeen onder het oog (koon). [N 84 (1981)]
III-1-1
|
33958 |
jukriem |
disselriem:
disǝlrēm (L289p Weert)
|
Verbinding tussen het haam en de disselboom, als men met een tweespan rijdt. Verscheidene zegslieden verklaren dat een tweespan in hun gemeente niet (meer) voorkomt. [N 13, 12]
I-10
|
18707 |
jumper |
jumper:
jumper (L289p Weert, ...
L289p Weert),
jûmper (L289p Weert),
vest:
vest (L289p Weert)
|
jumper, damesvest met mouwen en knopen [N 23 (1964)] || trui
III-1-3
|
18192 |
jurk |
kleed:
kleid (L289p Weert, ...
L289p Weert,
L289p Weert),
kleît (L289p Weert)
|
blauw kleed [ZND 32 (1939)] || jurk, japon, kleed van een vrouw [pon] [N 24 (1964)] || jurk, kleed
III-1-3
|
28766 |
jute |
baal:
bāl (L289p Weert)
|
Vezelstof, de bastvezels van een soort hennep (Corchorus capsularis) uit Bangla Desh, gesponnen en geweven tot gordijnen, vloerkleden, zakken enz. (Van Dale, pag. 1250). [N 59, 201; monogr.]
II-7
|