e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Weert

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
onbewolkt blauwe lucht: blauw locht (Weert), klaar: klaor (Weert, ... ), kloar (Weert), klaar als de dag: kloar ès den daag (Weert), klare lucht: kloar locht (Weert), licht: leecht (Weert), open lucht: oupe locht (Weert) als [klaar ~ de dag] [SGV (1914)] || klaar, helder [ZND 01 (1922)] || onverduisterd in licht, schijn of glans [helder, klaar, licht] [N 91 (1982)] || wolkenloos, zonder wolken, gezegd van de lucht [uitgekeerd, uitgeklaard, klaar] [N 81 (1980)] III-4-4
onbruikbaar maken, verbruien bederven: bederreve (Weert), begaden: begaaje (Weert), verkloten: verkloeete (Weert), verpongelen: verpongele (Weert) onbruikbaar maken, zijn waarde doen verliezen [verworden, verdraaien, begaaien, verbruien, bederven, verpeuteren, nonen, verballemonden] [N 91 (1982)] III-4-4
onbruikbare voorraad pongelen: pongele (Weert), rommel: rommel (Weert), rotzooi: rotzooi (Weert) allerlei slechte en onbruikbare voorraad [breggel, plodder, bocht, bagage] [N 89 (1982)] III-3-1
onderbak onderbak: oŋǝrbak (Weert) Onder de kar opgehangen laadvloertje. [N 17, 86] I-13
onderbroek onderboks: ôngerbóks (Weert) onderbroek III-1-3
ondereinde van de stam voet: ± WLD  voot (Weert) Het dikke uiteinde van de stam, onderaan (voet, kont, gat, kop). [N 82 (1981)] III-4-3
ondergoed lijnwaad: lievendj (Weert), ondergoed: ongergood (Weert, ... ), ôngergoot (Weert) ondergoed || ondergoed, onderkleren [t onderdinge] [N 25 (1964)] III-1-3
ondergronden, woelen (de ondergrond] ploegen: plōgǝ (Weert), breken: brę̄kǝ (Weert) Met een aparte ploeg of met een aan de gewone ploeg bevestigde schaar, klauw of haak de zool, harde laag of bank onder (in) de voor breken of openrakelen. [N 11, 46; N27, 13b] I-1
ondergronder, woeler breker: brē̜kǝr (Weert), ondergronder: oŋǝrgrondǝr (Weert), wroeter: vrø̄tǝr (Weert) De ondergronder of woeler was een aparte ploeg zonder kouter en riester, maar met een lansvormige schaar of twee in tegenovergestelde richting geplaatste messen vóór op het ploeghoofd. Vaak werd de oude aanaardploeg tot ondergronder omgebouwd. Met deze ploeg, die vóór de gewone ploeg uitging of erop volgde, werd de ondergrond, de bodem van de voor opengebroken. Men kon ook met de gewone ploeg de ondergrond losrakelen, door op de plaats van de voorschaar of het kouter, dan wel aan of onder de ploeghiel een woelschaar, een woelhaak of woelmes aan te brengen. Aldus werd tegelijkertijd de bovengrond geploegd en de ploegzool opengebroken. [N 11, 33j; N 11A, 76a + 76b + 77; N 27, 14] I-1
onderhandelen aan de gang zijn: aanne gang zee‧n (Weert), handelen: handele (Weert) Inventarisatie uitdrukkingen voor: in onderhandeling zijn over een bepaalde koop [in beding zijn met iemand?] [N 21 (1963)] III-3-1