e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Weert

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
ontbijtkoek, peperkoek peperkoek: snieë paeperkook  paeperkook (Weert), Verklw. paeperkukske Deze werd veel cadeau gegeven als men op kraamvisite ging. Peperkoek bevordert de ontlasting  paeperkook (Weert) peperkoek || snee ontbijtkoek III-2-3
ontbost terrein met een schop omwerken omspaden: ømspājǝ (Weert), zuiver maken: zȳvǝr mākǝ (Weert) Het ontboste terrein met een schop omwerken om de achtergebleven wortels te verwijderen. [N 27, 10a] I-8
ontginnen breken: brē̜kǝ (Weert), in (de) winning brengen: en weneŋ breŋǝ (Weert), in gebruik nemen: en gǝbrūk nēmǝ (Weert) Het in cultuur brengen van woeste grond. [N 27, 5; N 11a, 112; monogr.] I-8
ontginningsploeg heiploeg: hęi̯[ploeg] (Weert) De ploeg die men gebruikt voor het in cultuur brengen van woeste grond, zoals bos, heide, enz. Het ontginningswerk werd verricht met de ploeg in L 159a, 320a, 360, P 48, 51, 107a, 108, 175, 178, 222, Q 11, 28, 77, 94b, 162, 156, 170. Blijkbaar was dat geen aparte, maar de gewone, vanouds "ploeg" geheten, enkele ploeg, die men op dit werk kon inrichten. Voor het in cultuur brengen van bos- en heidegrond gebruikte men: de brabander in L 290a, 321a, P 44, 48, 49, Q 39 of brabantse ploeg in L 331; in L 248 een zware brabantse ploeg (vroeger) en de Melotteploeg (later); de enkele ploeg in Q 7, 80; de aanschietploeg in Q 80; de dobbele ploeg in Q 80; de franse ploeg in Q 79a, 80; de wentelploeg in K 358, L 372a; een (oude) Sack''s of Sack''s(e)ploeg in L 163, 165 of Sack''sische ploeg in L 246 en in Q 22 de tweevoorder. Aan het ontginningswerk kwam in Q 14 de cultivator te pas, in Q 22 en 247 de extirpator, in P 45 de rus en in Q 180 de frees. [N 11, 30 + 32c add.; N 11A, 81; N 27, 15] I-1
onthoudingsdag magere dag: maageren daag (Weert), vrijdag: vriedag (Weert) Een onthoudingsdag: dag waarop men geen vlees, spek en jus uit vlees mag gebruiken. [N 96D (1989)] III-3-3
ontlasting hebben afgaan: aafgoan (Weert), bouten: boute (Weert), een bruine pater draaien: unne broene pater dreije (Weert), een bruine pater maken: unne broene pater maake (Weert), een nagel uit de rug halen: unne nieegel oette rök haale (Weert), kakken: kakke (Weert), naar achter gaan: noa achter goan (Weert), naar het huisje gaan: noa t huuske goan (Weert), schijten: schieete (Weert), zich gaan uitdrukken: zich goan oetdrökke (Weert) ontlasting hebben [afgon, leutere, driete, zijn gevoeg doen] [N 10c (1995)] III-1-1
ontnaaid los: los (Weert) Losgelaten, gezegd van een naad. [N 62, 28] II-7
ontsteking ontsteking: ontstaeking (Weert), verzwering: verzwaering (Weert) Ontsteking: plaatselijke infectie van weefsel, lichaamsdelen, gepaard gaande met roodheid, zwelling en pijn (meuk, mik). [N 84 (1981)] III-1-2
ontsteking van de oogleden het nat: ’t naat (Weert) Hoe noemt U in Uw dialect de volgende ziekten: ontsteking van de oogleden (oogvliesjes)? [N 93 (1983)] III-3-2
ontvangen beuren: buure (Weert) in het bezit gesteld worden van bijv. geld [beuren, inbeuren ontvangen] [N 89 (1982)] III-3-1