e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Weert

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
slank fijn: fieen (Weert), ijl: iel (Weert), smal: smaal (Weert) Slank, tenger: rank, smal gebouwd (slank, raal, reel, rank, riede). [N 84 (1981)] III-1-1
slaperig moeg: meug (Weert) Slaperig: geneigd zijn tot slapen (slaperig, dommelig, dwaas, vaakluis). [N 84 (1981)] III-1-2
slappe koffie foezel: foezel (Weert), klaterjanus: klaaterjaanes (Weert), schotelwater: schoeëtelwaater (Weert) slappe koffie || slechte koffie III-2-3
slappe vilten hoed deukhoed: duukhoed (Weert), slappe hoed: slappe hoed (Weert), vilten hoed: vilten hoed (Weert) hoed, slappe, vilten ~ met deuk [lösjhood, scheurhood] [N 25 (1964)] III-1-3
slecht dragend ijs dun ijs: dun iees (Weert), zwak ijs: zwaak iees (Weert) slecht dragend ijs [papieren zolder] [N 81 (1980)] III-4-4
slecht gesneden hengst klophengst: klǫpheŋst (Weert), piet: pit (Weert) Bij de piet is slechts één teelbal uitgesneden; men kan daarom spreken van een halfgelubde hengst. Bij de klophengst zijn één of beide zaadballen niet uit de buikholte ingedaald; hij mag niet voor de kweek gebruikt worden, omdat dit erfelijk is, en wordt door het verbrijzelen der teelballen met een houten hamer ongeschikt gemaakt tot de voortteling. Wie veel fokmerries bezit, gebruikt wel eens een klophengst om uit te proberen of de merries hengstig zijn en alzo de kostbare dekhengsten te sparen. [JG 1a, 1b; N 8, 20, 61a en 61b; monogr.] I-9
slecht groeien niet groeien: neet gröje (Weert), niet willen: neet wille (Weert) Slecht groeien, gezegd van een kind (kooieren). [N 84 (1981)] III-1-1
slecht mens, slechte kerel deugniet: duugeneet (Weert), filou (fr.): fieloe (Weert), galgenbrok: galgebrok (Weert), nikswaard: nikswaerd (Weert), nutterik: nötterik (Weert), schoft: schóft (Weert), schurk: schörrek (Weert), smeerlap: smieerlap (Weert) galgenaas [SGV (1914)] || iemand met een slecht karakter [schoef, schobbert, ontmens, galgenaas, slechterik, schoefel] [N 85 (1981)] || schoft, schurk || schurk III-1-4
slecht van bouw krak: krak (Weert) De antwoorden van de correspondenten doelen vooral op een hol paard met ingevallen flanken en uitstekende heupen. Vgl. het lemma ''harmonisch van bouw'' (4.3.1). [N 8, 62k, 62l en 78a] I-9
slecht weer, hondenweer geen weer: gei wae.r (Weert), hondsweer: hongswaer (Weert), hoongswaer (Weert), hôngswaer (Weert), nut (weer): nöt (Weert), rot (weer): rot (Weert), ròt waer (Weert), ruw en nat: row en naat (Weert), ruw en regenachtig: rów en rééngeléchtig (Weert), slecht (weer): slecht (Weert, ... ), smiezig: smiezig (Weert), vuil: voul (Weert) ruw en regenachtig, gezegd van het weer [lobbig, schouw] [N 81 (1980)] || slecht weer [hondewaer] [N 07 (1961)] || slecht, gezegd van het weer [skeut, vut] [N 81 (1980)] III-4-4