id | Begrip | Trefwoord: dialectopgave (plaats) | Omschrijving |
---|---|---|---|
28517 | tuten | tuten: tytǝ (Weert) | Het geluid dat de koningin maakt die haar cel reeds verlaten heeft. Op het doffe kwaken van de ongeboren koninginnen antwoordt de pas uitgelopen koningin met een hoog tutend geluid. Dit is het teken dat zij er is. Zij zal proberen zo spoedig mogelijk de nog in de cellen opgesloten koninginnelarven te doden. Dit wordt echter verhinderd door de werkbijen. Het tuten is voor de imker een zeker teken dat er de volgende dag of op zijn laatst nog een dag later een nazwerm zal afkomen. [N 63, 33a; N 63, 32a; N 63, 33b; Ge 37, 42] II-6 |
28518 | tuter | tuter: tȳtǝr (Weert) | Koningin die pas de moercel verlaten heeft en tutend antwoordt op het gekwaak van de koninginnelarven die nog in de dichte moercel zitten. [N 63, 33b; N 63, 32a] II-6 |
21618 | twee centiem | cent: cent (Weert) | koperen munt van 2 centiem [N 21 (1963)] III-3-1 |
21626 | twee frank | dobbele frank: dobbele frang (Weert) | 2 franc, een ~ (van zilver) [N 21 (1963)] III-3-1 |
22039 | tweede ei | tweede eitje: twieedje eike (Weert) | Hoe heet verder: het tweede ei? [N 93 (1983)] III-3-2 |
23251 | tweede luiden voor de mis | luiden: lowe (Weert), trumpen: trumpe (Weert) | Het luiden van de klokken op zondag een half uur en/of een kwartier vóór de aanvang van de vroegmis, de hoogmis, het lof of de vespers. [N 96A (1989)] || Het tweede luiden vóór de hoogmis [tezamen luiden, tsezame loeë]. [N 96A (1989)] III-3-3 |
21648 | tweede verkoping | afpleeg: aefpleeg (Weert), ander maal: anger maol (Weert), derde maal: derdje maol (Weert), maal: ein maol (Weert) | de tweede verkoping i.v.m. een openbare verkoping van onroerende goederen, waarbij wordt afgemijnd [de toeslag?] [N 21 (1963)] III-3-1 |
34482 | tweeslachtige jonge kip | kween: kweŋ (Weert) | Met betrekking tot het woordtype loerhaan merken informanten op, dat deze een haan is met een geslachtelijke afwijking of dat deze het uiterlijk van een haan heeft maar geen volledige haan is. [N 70, 10; N C, add.; N 19, add.; monogr.] I-12 |
34234 | tweespeen | tweedeemse: twiǝdēmsǝ (Weert) | Koe die slechts uit twee spenen melk geeft. [N 3A, 66] I-11 |
30096 | tweesteense muur | tweesteense: tweǝstęjns (Weert), tweesteense muur: twijstęjnsǝ [muur] (Weert), twēǝstęjnsǝ [muur] (Weert) | Muur waarvan de dikte gelijk is aan de lengte van twee metselstenen. Zie voor de fonetische documentatie van het woord en woorddeel '(muur)' het lemma 'Muur'. [N 31, 37d; monogr.] II-9 |