e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Weert

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
weersgesteldheid weer: wēr (Weert), wèr (Weert, ... ), wêr (Weert) weer [DC 03 (1934)], [SGV (1914)] III-4-4
weerstand biedend taai in de muil: tęi̯ en dǝ mul (Weert), wreed in de muil: vrīǝ en dǝ mul (Weert) Hard in de bek, minder gevoelig voor de toom. Het paard verzet zich tegen het trekken, vooral bij het begin van een nieuw of lang niet gedaan werk, of als het hard moet trekken. [N 8, 64e] I-9
weerstijl keerstijl: kīrstiǝl (Weert), windstijl: wentjstiǝl (Weert) Van binnenuit gezien de linkse van de twee smeerstijlen. Zie ook afb. 17. [N O, 28h] II-3
weesgegroet weesgegroet: weesgegroet (Weert), weesgegroetje: wieesgegroetje (Weert) Het gebed "Weesgegroet Maria", "Ave Maria", groetenis [jejruust zais(t) de Maria]. [N 96B (1989)] III-3-3
weesgegroetkralen dunne kraaltjes: dun krelkes (Weert), kleine kraaltjes: klein krøͅlkəs (Weert) De Weesgegroet-kralen (53 stuks). [N 96B (1989)] III-3-3
weg weg: wi.əx (Weert) weg [RND] III-3-1
weg over het erf hofpaadje: hōǝfpē̜tjǝ (Weert) Een weg over het boerenerf, langs of tussen de gebouwen door. Deze weg ontbreekt bij gesloten boerderijen. [N 5A, 75b; N 5, 111] I-8
wegbereiders van de processie bijlenmannen: bielemanne (Weert) De groep (militairen, leden van de schutterij) die in de processie vooruit loopt en de eventuele hindernissen opruimt die de processie op haar weg vindt [bielemaander, bielemennekes]. [N 96C (1989)] III-3-3
weggrissen ritsen: ritze (Weert), wegrijten: wegrieete (Weert), wegritsen: wegritse (Weert) grissen: Snel wegnemen (grissen, ritsen, keuteren, graaien). [N 84 (1981)] III-1-2
wegkwijnen achteruitgaan: achteroet loupe, goan (Weert), afgaan: aafgoan (Weert), aflopen: aafloupe (Weert), teruglopen: trōkloupe (Weert) (Weg)kwijnen: langzaam achteruitgaan, gezegd van een zieke (kwijnen, kwelen, pratten, afteren). [N 84 (1981)] III-1-2