e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Zolder

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
vagina, geslachtsorgaan van de merrie fluit: flø̄t (Zolder), vazel: vǭ.zǝl (Zolder) Het uitwendig zichtbare geslachtsdeel. [JG 1a, 1b; N 8, 35, 39b en 40] I-9
vakbond syndicaat: sendǝk˙āt (Zolder  [(Zolder)]   [Zwartberg]) Vereniging van werknemers. Men kende een katholieke en een socialistische vakbond. [N 95, 982; N 95, 982 add.] II-5
vallen vallen: vallen (Zolder, ... ) vallen [ZND 46 (1946)] III-1-2
vals spel broddes: bróddes (Zolder), foetelderij: foetelderei (Zolder), foetelspel: foetelspee.l (Zolder), gebrod: zoe e gebród, ich spee.l nemie (Zolder), Pejoratiever dan et bródde.  gebrót (Zolder), gefoetel: gefoetel (Zolder, ... ) Geknoei, het foezelen, het valsspelen (bij het kaarten enz.). || Het oneerlijk zijn in het spel. || Het valsspelen (bij het kaarten, spelletjes). || oneerlijk spel, het valsspelen [hernij, aarzak, haarzakkerij, aaszakkerij] [N 112 (2006)] || Spel waarin bedrog gepleegd wordt. III-3-2
vals spel bij het kaarten gekonterfoelie: Sub kó.nterfôê.zie: Zoe e -, ich dôê.n nemie mee.  gekó.nterfôê.lie (Zolder), konterfoelie: Sub kó.nterfôê.zie: Zoe e -, ich dôê.n nemie mee.  kó.nterfôê.lie (Zolder), konterfoezie: Zoe e -, ich dôê.n nemie mee.  kó.nterfôê.zie (Zolder) Gekonkel, bedrog (o.a. bij kaartspel). III-3-2
vals spelen brodden: bródde (Zolder), Hië m`ot kunne bródde bè de kao.rt, vgl. VD brodden*: knoeien, broddelen.  bródde (Zolder), foetelen: foetele (Zolder), Vgl. Luiker Waals foûtler.  foetele (Zolder) Bedrog plegen, vooral bij het spel oneerlijk spelen, iets wegmoffelen. || Oneerlijk spelen. || vals, oneerlijk spelen [stachelen, foetelen, entelen, peuteren, krummelen, onnemen, haarzakken] [N 112 (2006)] III-3-2
vals splitje sous-patte: sǝpat (Zolder), vals slipje: vals sløpkǝ (Zolder) Vals plooitje onder aan de mouw van het colbert. [N 59, 131b] II-7
valse glans glans: gla.ns (Zolder) Valse glans, door persen ontstaan. [N 59, 80b] II-7
valsspeler brod: Bij bródde.  brót (Zolder), brodder: bródder (Zolder), Syn. brótsák.  bródder (Zolder), brodkont: Sub brót: (Bij bródde.) Syn. brótsert, brótkó.nt.  brótkó.nt (Zolder), brodserd: Sub brót: (Bij bródde.) Syn. brótsert, brótkó.nt.  brótsert (Zolder), brodzak: Z. bródder.  brótsák (Zolder), foetel: Niet pej. Ongunstiger syn. brót.  foetel (Zolder), foetelaar: foeteliër (Zolder) iemand die altijd vals speelt [aarzak, haarzak, aaszak] [N 112 (2006)] || Man die oneerlijk speelt, vooral bij het kaarten. || Oneerlijke speler, sjoemelaar. || Valse, oneerlijke speelster. || Valsspeler. || Vrouw die niet volgens de regels speelt bij spelletjes (vooral kaarten). III-3-2
van de leg afraken uitscheiden: ōtsxēn (Zolder) [N 19, 50b; N 19, Q 111 add.; monogr.] I-12