e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Zonhoven

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
gerookte paling paling: vis  pòòëling (Zonhoven) paling III-2-3
gerst gerst: gart (Zonhoven) Hordeum L. De gerstteelt was in Belgisch Limburg betrekkelijk zeldzaam. Bij zomergerst wordt aangetekend: vooral bestemd voor de brouwerij; bij wintergerst: vooral bestemd als veevoer. Volgorde varianten van gerst: 1. met "rst" in de auslautgroep; 2. met "st"; 3. met "rs"; en 4: met alleen "s" in de auslautgroep; zie de eerste klankkaart [kaart 6]; in de tweede klankkaart [kaart 7] is de geografische verspreiding van het vocalisme weergegeven. Zie afbeelding 1, d. [JG 1a, 1b; L A1, 127; L 1 a-m; L 24, 6a; L lijst graangewassen, 2; R 3, 24; S 10; Wi 53; monogr.] I-4
gerstebier gerstebier: gartəbîr (Zonhoven) gerstenbier [ZND 24 (1937)] III-2-3
geruite jurk geruiterd kleedje: geróó.ëtert, geróó.tert klīēke (dim.) (Zonhoven) geruit kleedje, jurkje III-1-3
gescheiden vaneen: vanīē.ën (Zonhoven) gescheiden III-2-2
geschenk cadeau (fr.): kado (Zonhoven) dat wat je kado geeft [gave, geschenk, gift, present, zende, kado] [N 89 (1982)] III-3-1
geschiedenis iet: it fərteln (Zonhoven), vertelsel: ə vərteͅlsəl vərteͅln (Zonhoven) Een geschiedenis vertellen [ZND 24 1937)] III-3-1
geslacht geslacht: geslacht (Zonhoven, ... ) de gezamenlijke afstammelingen van een gemeenschappelijke stamvader, geslacht [natie, familie] [N 115 (2003)], [N 87 (1981)] III-2-2
geslachtsdelen (alg.) gemacht: gemeig (Zonhoven) geslachtsdelen in het algemeen [N 10c (1995)] III-1-1
geslachtsgemeenschap hebben afdrogen: ien -  ao.fdrūūge (Zonhoven), een toemaken: (dichtmaken)  ien toumao.ke (Zonhoven), ficken (du.): D. s.v. "ficken"(neuken, eig. snel heen en weer bewegen cf. VD D.-N. s.v. "ficken"= fieken, neuken  fikke (Zonhoven), jong maken: jung mao.ke (Zonhoven), nagelen: Schertsend.  nèchelen (Zonhoven), overkomen: eu.verkoo.me (Zonhoven), poppen: pôppen (Zonhoven), nevenvorm van "poppen"= met poppen spelen = het minnespel bedrijven  pòppe (Zonhoven), rijden: rij.ë (Zonhoven), steken: stië.ke (Zonhoven) cohabiteren (plat) || coïteren || gemeenschap hebben || geslachtsgemeenschap hebben || geslachtsgemeenschap hebben (plat) || geslachtsgemeenschap hebben met een vrouw (plat) || geslachtsgemeenschap uitoefenen [N 10C (zj)] || kinderen verwekken III-2-2