e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Zonhoven

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
opschepper blaas: blòòës (Zonhoven), blagueur (fr.): cf. VD s.v. "blagueur  blágöör (Zonhoven), jan-mijn-kloten: ne ja.n m’n kloete (Zonhoven), janneman: jannema.n (Zonhoven), stoefbroek: cf. VD s.v. "III. stoffen"en "stoefen  stòfbròk (Zonhoven), stoefer: stóffər (Zonhoven), cf. VD s.v. "III. stoffen"en "stoefen  stòffer (Zonhoven), stoeferd: cf. VD s.v. "III. stoffen"en "stoefen"cf. VD s.v. "III. stoffen"en "stoefen  stòffert (Zonhoven), stoefkont (vr.): cf. VD s.v. "III. stoffen"en "stoefen  stòfkó.nt (Zonhoven), stuiter: cf. WNT XVI s.v. "stuiten (II)"pochen, bluffen, snoeven, opsnijden  stöö.ter (Zonhoven), waterblaas: wao.ëterblòòës (Zonhoven) blaaskaak, pocher || bluffer, snoever, zwetser || opschepper || pocher || pocher, snoever || stoefbroek, pocher || stoefer, pocher || stoefkont, pocherige vrouw III-1-4
opschuiven opschuiven: opschuiven (Zonhoven), opzij gaan: op zij gaan (Zonhoven) Opschuiven: in zijwaartse richting schuiven (opschikken, schavielen, opschuiven, opzij gaan) [N 108 (2001)] III-1-2
opspelen sjamfoeteren: fr. Jean foutre  sjamfoetere (Zonhoven) opspelen, uitvaren tegen iemand III-1-4
opstapelen van graanzakken op hopen leggen: ǫp hup lęgǝ (Zonhoven), opeentassen: ǫpīntasǝ (Zonhoven), ophopen: ǫphypǝ (Zonhoven) Zakken met graan op een hoop zetten. [L 27, 24] I-4
opsteken van de schoven opsteken: ǫpstē̜ǝkǝ (Zonhoven) Het op de oogstkar laden van de gedroogde schoven. Dit gebeurt door twee personen, de één, de opsteker (zie het lemma ''opsteker'', 5.1.4) steekt de schoven met een oogstgaffel van het hok naar de kar omhoog, waar de ander, de tasser (zie het lemma ''tasser op de wagen'', 5.1.5) de schoven aanneemt en in lagen (zie het lemma ''laag schoven op de wagen'', 5.1.7) op de oogstkar tast. Vergelijk ook het lemma ''hooi opladen'' (5.1.5) in aflevering I.3.' [JG 1a, 1b, 2c; monogr.] I-4
optillen heffen: høfən (Zonhoven), opheffen: ophūffen (Zonhoven), ophə:fə (Zonhoven), oͅphøffən (Zonhoven), òphøfə (Zonhoven) dat kan ik opheffen [ZND 26 (1937)] || heffen (hij hief op) [ZND 01 (1922)] || optillen [RND] III-1-2
opvoeden, grootbrengen groottrekken: groettrèkke (Zonhoven), opbrengen: ó(p)brè.nge (Zonhoven) opvoeden || opvoeden, grootbrengen III-2-2
opvullen stape maken: stap mākǝ (Zonhoven  [(Zwartberg)]   [Eisden]) Een ontkoold pand met stenen en/of zand opvullen. [N 95, 541; N 95, 542; N 95, 543; N 95, 555; monogr.; Vwo 731; Vwo 732; Vwo 847] II-5
opvulling blaasvulling: blǫwsvøleŋ (Zonhoven  [(Zwartberg)]   [Maurits]) Het opvullen van de door de koolwinning ontstane lege ruimten. Dit kan met de hand gebeuren ofwel mechanisch, bijvoorbeeld met behulp van een bandtransporteur, een snelroterend schoepenrad of een blaasmachine. Het doel van de opvulling is tweevoudig: ten eerste het dak ondersteunen om de bovengrondse verzakkingen tot een minimum te beperken en, ten tweede, om de luchttocht zo dicht mogelijk langs het koolfront te brengen (Defoin pag. 105). [N 95, 542; N 95, 543; N 95, 555; Vwo 135] II-5
opvulling, opvulmateriaal stape: stap (Zonhoven  [(Zwartberg)]   [Eisden]) Het materinal waarmee de door de koolwinning ontstane lege ruimten worden opgevuld. [N 95, 540; N 95, 543; N 95, 103; N 95, 104; monogr.; Vwo 135; Vwo 419; Vwo 533; Vwo 730; Vwo 848] II-5