e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Zonhoven

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
zagerij zegerij: ziǝgǝręj (Zonhoven), zę.ǝgǝrɛj (Zonhoven) In grotere timmermans- of meubelmakersbedrijven de afdeling waar het machinale zaagwerk wordt gedaan. [N 55, 178c; monogr.] II-12
zak in kledingstuk maal: maoël (Zonhoven), moal (Zonhoven), tas: tés (Zonhoven) **tes: zak in kledingstuk || maal: zak van een broek, vest e.d. || Zak in een kledingstuk [zak, tes, maal] [N 114 (2002)] III-1-3
zakdoek maalslat: maoəsslad (Zonhoven), moəlslad (Zonhoven), ss. maoël en slat.  maoëslat (Zonhoven), neusdoek: naəsdok (Zonhoven) zakdoek || Zakneusdoek (fr. mouchoir). [ZND 05 (1924)] III-1-3
zakdoek: pochette stoefertje: [Van Dale: stoefer -> stoefzakdoek, <gew.> pochet]  stòfferke (Zonhoven) **stoefertje: lefdoekje, *stoefzakdoek III-1-3
zakgeld pree: fr. "prêt"= lening, soldij (prêter = lenen lat. "praestare  preej (Zonhoven), zondagsgeld: só.ndaochsgé.lt (Zonhoven) zakgeld III-2-2
zakhorloge horloge: herlooëzje (Zonhoven), horloge (Zonhoven), raap: Scherts.  ròòëp (Zonhoven) raap: (scherts.) horloge || uurwerk dat men aan een ketting in het vestzakje of de broekzak draagt [knol, raap] [N 86 (1981)] || Zakhorloge. Uurwerk dat men aan een ketting in het vestzakje of de broekzak draagt [uur, knol, raap] [N 114 (2002)] III-1-3
zalig zalig: zaolig (Zonhoven), zoͅləch noijoər (Zonhoven), ə zaolich en gəlökkich nowjoər (Zonhoven) Zalig (of Gelukkig, enz.) Nieuwjaar! [ZND 05 (1924)] || Zalig, gelukzalig [zaalig, zaolig, zeelig]. [N 96D (1989)] III-3-3
zand, zandgrond zand: zã.t (Zonhoven), zā.nt (Zonhoven), zavel: zāvǝl (Zonhoven) Zand is steenstof, een geologische formatie die uit losse, fijne korrels kwarts en glimmer bestaat. Zandgrond is de grondsoort die uit zand bestaat, en is lichte, niet zoʔn vruchtbare grond. Zavel bestaat voornamelijk uit zand met wat lichte klei. [N 27, 40; Wi 52; S 45; L 7, 61a; L 8, 103; N 11, 2f add.; N 18, add.; A 10, 4; Vld.; monogr.] I-8
zandbank zandbank: zandbank (Zonhoven) zandbank, hoger gelegen deel van zand in een rivier of meer [bank, zandskel, zandbplaat, visplaat] [N 81 (1980)] III-4-4
zandgebak droge vlaai: ’n drūūg vlao.ëj (Zonhoven) zandtaart III-2-3