e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q099p plaats=Meerssen

Overzicht

Gevonden: 3341

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
(geen) waarde (geen) waarde: wêrd (Meerssen) waarde (dat heeft geen ~) [SGV (1914)] III-3-1
(met) het hoofd stoten houwen: houwe (Meerssen), stoten: sjtwatte (Meerssen) stoten: het hoofd stoten (kinderwoord) [boetse, zijn eige boetse] [N 10 (1961)] || stoten: met het hoofd stoten [boetse, erges teege boetse] [N 10 (1961)] III-1-2
(zich) bukken (zich) bukken: bukke (Meerssen) bukken, zich bukken [bukke, bokke] [N 10 (1961)] III-1-2
-> [wld iii 2.2] - wld iii, 2.2 !: daupklètsje (Meerssen), daupmùtske (Meerssen), daupsjprei (Meerssen), kindsjdook (Meerssen), navelbendsje (Meerssen), zeiverlèpke (Meerssen) dekentje waaronder de dopeling naar de kerk wordt gedragen [N 25 (1964)] || doopjurkje [deumhemke] [N 25 (1964)] || doopmutsje [N 25 (1964)] || luier [winjel, luur, kindsdoek, psidoek, huik] [N 25 (1964)] || navelbandje [nagelbendje] [N 25 (1964)] || slabje, morsdoekje voor kinderen [slabbertje, slabberlepke, zeiverlepke, slepke, bavet(sje) [N 25 (1964)] III-1-3
<naam> mei: denne mei (Meerssen) Een naamfeest, naamdag [vernamsdaag, nametsdaag]. [N 96C (1989)] III-3-2
[falie] mantel: mantel (Meerssen), voile (fr.): fwal (Meerssen) falie [SGV (1914)] || sluierdoek, zwarte ~ die over hoofd en schouders wordt gedragen, gewoonlijk in de rouwtijd [vaol, voeël, falje, falie, slöjer, linao] [N 23 (1964)] III-1-3
[jasje] jasje: jeske (Meerssen), stoep: wordt thans niet meer gedragen  schtôp (Meerssen) Hoe noemt men het kledingstuk van geheel of gedeeltelijk wollen stof, dat bij kouder weer en in de winter over de, in vraag 5 en 6 genoemde kledingsstukken in het werk wordt gedragen? Het heeft meestal een kraagje en revers (opgeslagen). Het zou in het Ne [DC 14A (1946)] III-1-3
[kazak] kazak: kezak (Meerssen) kazak; inventarisatie betekenis/uitspraak [N 23 (1964)] III-1-3
[kazavek?] kazavekje: kort eng jasje  kasjevekske (Meerssen) kasjevék, in de betekenis van vrouwenmantel; betekenis/uitspraak [N 23 (1964)] III-1-3
[lijfje] lijfje: Vrouwenhemd.  liefke (Meerssen) lijfje, in de betekenis van soort kledingstuk; betekenis/uitspraak [N 25 (1964)] III-1-3