e-WLD begrippen 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 1

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
aanaarden met de hak aanaarden: [aanaarden] (Achel, ... ), ānɛ̄rdǝ (Middelaar), aanbouwen: [aanbouwen] (Gennep, ... ), aandabben: [aandabben] (Achel), aanhakken: onhakǝ (Beringen), ǭ.nhakǝ (Diepenbeek, ... ), aanhogen: [aanhogen] (As, ... ), anhȳgǝ (Meijel), aantrekken: āntrękǝ (Maasniel), hakken: hakǝ (Berg, ... ), hogen: [hogen] (Beverst, ... ), hø̄ǝgǝ (Holtum, ... ), inhakken: inhakǝ (Gennep, ... ), ophogen: [ophogen] (Stokkem, ... ), ophouwen: ǫphōǝ (Martenslinde), optrekken: ǫptrękǝ (Kessenich, ... ), opwerken: [opwerken] (Overpelt), schoffelen: sxufǝlǝ (Hamont, ... ), sxǫfǝlǝ (Grevenbicht / Papenhoven), voren trekken: vōrǝ trękǝ (Hushoven) Aardappelstruiken aanaarden met behulp van een hak; hierbij wordt bij elk struikje afzonderlijk de grond aan de voet opgehoogd. Zie ook de toelichting bij het lemma Aanaarden en het lemma Aanaardhak. Wanneer hetzelfde antwoord is gegeven als op de algemene vraag naar Aanaarden, dan wordt hier voor de fonetische documentatie verwezen naar dat lemma. [N 12, 24a; JG 1a; monogr.] I-5