22738 |
eiertikken |
ei slaan:
t eͅi sjlōͅə (Q117p Nieuwenhagen),
eieren kippen:
eier kieppe (Q117a Waubach),
eier kippe (L360p Bree, ...
L360p Bree,
L328p Heel),
eier kuppe (L371p Ophoven),
eier kuppe(n) (L372p Maaseik),
eier kuppen (L371a Geistingen, ...
L371p Ophoven),
eier-kippe (L387p Posterholt),
eiere kuppe (L374p Thorn),
eijer kippen (L415p Opoeteren),
eijer kuppe (L320a Ell, ...
L320a Ell),
eijer köppe (L328p Heel),
ējər kepə (L265p Meijel),
àèjerköppe (?) (Q188p Kanne),
ééjer kippe (L265p Meijel),
De hardste schaal wint.
(eier) kippe (L372p Maaseik),
Het ging erom het ei van de ander, met wie men kupte, in te slaan.
kuppen: eier kuppen (L371a Geistingen),
je moet iemand anders zijn ei deuken (dialektwoord: blötsche)
eierköppe (Q032a Puth),
soort eieren tikken
eiəkuppə (L289b Leuken),
Sub ei.
eier köppe (Q035p Brunssum),
eieren kipsen:
eijer kipse (L328p Heel),
eieren kletsen:
eier kletse (L300p Beesel),
eieren klutsen:
eier kleutse (L265p Meijel),
eieren knotsen:
eeër knotse (Q083p Bilzen, ...
Q083p Bilzen),
eier knotsche (Q096b Itteren),
eër knotze (Q003p Genk),
eieren knutsen:
eier knutsen (L312p Neerpelt, ...
Q015p Stein),
eieren slaan:
niet zeker of dit een dialectwoord is
eierslaan (L381b Pey),
eieren tikken:
eejertikke (L331p Swalmen),
eeër tikke (Q083p Bilzen),
eeër têkke (Q083p Bilzen),
eier tikke (L417p As, ...
L295p Baarlo,
L267p Maasbree,
Q095p Maastricht,
L383p Melick,
L433p Nieuwstadt,
L423p Stokkem,
L374p Thorn,
L210p Venray),
eier tikken (L428p Born, ...
L376p Linne,
L382p Montfort),
eiertikke (L300p Beesel, ...
Q016p Lutterade,
L267p Maasbree,
L383p Melick,
L299p Reuver,
L266p Sevenum,
L266p Sevenum,
L271p Venlo),
eiertikken (Q020p Sittard),
ejjer tikke (Q086p Eigenbilzen),
eͅiərtekə (L164p Gennep, ...
L271p Venlo),
èhr tikken (L355p Peer),
niet zeker of dit een dialectwoord is
eiertikken (L269p Blerick),
eieren tippen:
eier tieppe (Q117a Waubach),
eier tippe (L295p Baarlo, ...
L298p Kessel),
eiertippen (L270p Tegelen, ...
L271p Venlo),
niet zeker of dit een dialectwoord is
eiertippen (L247z Broekhuizenvorst),
eieren titsen:
aiertietsje (Q121p Kerkrade),
eier tietsje (Q211p Bocholtz),
Eier tietsje (Q101p Valkenburg),
eier tietsje (Q117a Waubach),
Eier-tietsje (Q117p Nieuwenhagen),
eiere tietsje (Q202p Eys),
eiertietsje (Q113p Heerlen),
eijer tietsje (Q117a Waubach),
ejjer-tietsje (Q207p Epen),
ɛiər titsjə (Q202p Eys),
Sub ai: Aier tietsje: sjpits óp sjpits en vót óp vót.
aier tietsje (Q121p Kerkrade),
Sub ei.
eier tietsje (Q035p Brunssum),
eieren tokken:
(eeër) toekke (Q083p Bilzen),
eieren toppen:
eiere toepe (Q203p Gulpen),
eiertip:
eiertip (L331p Swalmen, ...
L271p Venlo),
eitje kippen:
eike kuppen (L318b Tungelroy),
eitje nutsen:
èikë nùtsë (Q162p Tongeren),
eitje tikken:
eike tikke (L330p Herten (bij Roermond)),
eiketikke (L269p Blerick, ...
L271p Venlo),
èjkə tikə (Q095p Maastricht),
èkke tikken (L355p Peer),
eitjes kippen:
eikes kuppe (L320a Ell),
eitjes tikken:
eikes tikke (L317p Bocholt),
Sub tik-en-eeke: syn. eekes tikke.
eekes tikke (K361p Zolder),
ketsen:
kɛtsə (L265p Meijel),
kippen:
eieren} keupe (L320a Ell),
eieren} kippen (L328p Heel),
eieren} kuppen (L321p Neeritter, ...
L318p Stramproy),
eieren} kùppe (Q103p Berg-en-Terblijt),
kepə (Q113p Heerlen, ...
Q253p Montzen),
kiepe (L322p Haelen),
kieppe (Q117a Waubach),
kippe (L360p Bree, ...
L381p Echt/Gebroek,
L381p Echt/Gebroek,
Q203p Gulpen,
L329a Kapel-in-t-Zand,
Q111p Klimmen,
Q111p Klimmen,
Q111p Klimmen,
L332p Maasniel,
L332p Maasniel,
Q196p Mheer,
L382p Montfort,
L294p Neer,
L294p Neer,
L294p Neer,
L329p Roermond,
Q101p Valkenburg,
L386p Vlodrop,
K361p Zolder),
kippen (L428p Born, ...
L353p Eksel,
L353p Eksel),
kipə (Q117p Nieuwenhagen),
kuppe (Q035p Brunssum, ...
Q027p Doenrade,
L371a Geistingen,
Q021p Geleen,
L320c Haler,
L320b Kelpen,
L369p Kinrooi,
Q111p Klimmen,
Q034p Merkelbeek,
Q196p Mheer,
L382p Montfort,
Q019a Neerbeek,
Q036p Nuth/Aalbeek,
Q033p Oirsbeek,
Q098p Schimmert,
Q098p Schimmert,
Q032p Schinnen,
Q112z Ten-Esschen/Weustenrade,
L318b Tungelroy,
L318b Tungelroy,
L289p Weert,
K361p Zolder),
kuppen (L371a Geistingen, ...
L320c Haler,
L382p Montfort,
Q015p Stein),
kuuppə (Q032p Schinnen),
kypə (Q033p Oirsbeek),
k}uppe (Q021p Geleen, ...
L298a Kesseleik),
köppe (L425p Grevenbicht/Papenhoven, ...
L429p Guttecoven,
Q036p Nuth/Aalbeek,
L374p Thorn),
køpə (Q038p Amstenrade, ...
Q015p Stein,
Q014p Urmond,
Q014p Urmond),
køͅpə (Q018p Geulle, ...
L429p Guttecoven,
L429p Guttecoven,
Q109p Hulsberg,
Q118p Schaesberg,
Q032p Schinnen,
Q201p Wijlre),
kùppe (Q098p Schimmert),
küppe (Q032p Schinnen),
#NAME?
eieren} kippen (L428p Born, ...
L377p Maasbracht,
Q197p Noorbeek,
L373p Roosteren,
L331p Swalmen),
Alla, noew èn gekiptj: kop of vot?
kippe (L381p Echt/Gebroek),
de kneus heet "bloetsj
eieren} kiepen (Q112p Voerendaal),
Een Paaschgebruik. Bestaat daarin dat de een met de punt van een hard gekookt, gekleurd ei tikt op dat van een ander, die zorg heeft te dragen dat hij het zoodanig in dehand omkneld houdt, dat het zooveel mogelijk weerstand biedt, want hij, wiens ei wordt gedeukt, heeft verloren.
kippe (Q020p Sittard),
Het is het tegen elkaar tippen van twee gekookte eieren door twee verschillende personen. Het was een soort volksvermaak, dat zich vroeger in de dorpscafés afspeelde. Degene wiens ei gedeukt werd was de verliezer en moest dan dit ei aan de overwinnaar afstaan. Er kwamen soms manden vol eieren aan te pas. Dit is nu al zon 60 jaar uitgestorven. Nu is het, met Pasen, alleen nog een amuserende aangelegenheid voor de kinderen thuis.
kippe (L330p Herten (bij Roermond)),
Korte open i.
kieppe (Q113p Heerlen),
Met een hardgekookt ei, dat men stevig in de hand klemt, op de punt van het ei in de hand van de andere tikken. Wiens ei wordt gedeukt, is verloren. Soms wordt de winnaar dan ook nog de stompe onderzijde of "de vot"van het ei aangeboden, waarop deze dan met het stompe eind van zijn ei mag tikken. Op sommige plaatsen doet men dit met de punt van het ei, waarbij de ander dan vrijwel geen kans op succes meer heeft.
kippe (Q020p Sittard),
Spel waarbij twee eieren tegen elkaar geslagen worden om te zien welke schaal het eerst breekt; wie erin slaagt andermans ei stuk te tikken krijgt dit ei. (Archaïsch).
kepə (L424p Meeswijk),
stoottoon
kuuppe (Q032p Schinnen),
t Ai is jekiepd, het ei is gedeukt.
kieppe (Q121p Kerkrade),
Z. knotsen b).
kippe (Q095p Maastricht),
z. ook aars* en loddering*.
kippe (L329p Roermond),
Zie ook: kippe [Met een hardgekookt ei, dat men stevig in de hand klemt, op de punt van het ei in de hand van de andere tikken. Wiens ei wordt gedeukt, is verloren. Soms wordt de winnaar dan ook nog de stompe onderzijde of "de vot"van het ei aangeboden, waarop deze dan met het stompe eind van zijn ei mag tikken. Op sommige plaatsen doet men dit met de punt van het ei, waarbij de ander dan vrijwel geen kans op succes meer heeft].
kuppe (Q020p Sittard),
kloppen:
kloppen (P219p Jeuk),
klutsen:
klutse (L317p Bocholt, ...
L265p Meijel,
L299p Reuver),
klutsen (K357p Paal, ...
K359a Stal),
knikken:
#NAME?
eieren} knikken (Q208p Vijlen),
knoppen:
knoeppe (Q202p Eys),
knuppe (L289p Weert),
knotsen:
knoetse (Q203b Ingber),
knootse (Q095p Maastricht),
knotse (Q086p Eigenbilzen),
knotsen (Q095p Maastricht, ...
L364p Meeuwen),
knōtse (Q095p Maastricht),
knoͅtsjə (Q095p Maastricht),
knoͅtsə (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht),
knótse (L417p As),
Mèt Paose stónte ze op de merret bij t kräömke te -.
knótse (Q095p Maastricht),
knutsen:
knutse (L217p Meerlo, ...
L192a Siebengewald,
L245b Tienray,
L271p Venlo,
L289p Weert),
knutsen (L269p Blerick, ...
Q039p Hoensbroek),
#NAME?
eieren} knutsen (L192p Bergen),
eieren} knötsen (Q095p Maastricht),
kop van trol spelen:
kop va(n) tro.l spe.le (Q002p Hasselt),
Of dit "trol"hetzelfde woord is als de trol appelbol (z. ald.) is moeilijk uit te maken.
kop va(n) tro.l spe.le (Q002p Hasselt),
paaseieren kippen:
Paoscheier kuppe (Q099p Meerssen),
paaseieren klutsen:
Paos-eier klutse (Q095p Maastricht),
paaseieren knotsen:
Sub knótsen.
paosjeier knótsen (Q013p Uikhoven),
paaseieren titsen:
posjeier tietsje (Q203p Gulpen),
paaseieren tokken:
paoseier toeke (L382p Montfort),
tik een eitje:
Syn. eekes tikke.
tik-en-eeke (K361p Zolder),
tikken:
tekə (L432p Susteren),
tikke (Q207p Epen, ...
Q095p Maastricht,
L416p Opglabbeek,
L387p Posterholt,
L299p Reuver,
L329p Roermond,
L329p Roermond,
Q200p s-Gravenvoeren),
tikken (Q015p Stein),
geen dialectwoord
eieren} tikken (Q098p Schimmert),
niet zeker of dit een dialectwoord is
eieren} tikken (L291p Helden/Everlo, ...
L377p Maasbracht,
L267p Maasbree,
L267p Maasbree,
Q204a Mechelen,
L321p Neeritter,
Q197p Noorbeek,
Q101p Valkenburg,
L271p Venlo),
niet zeker of dit een dialectwoord is, tikken was wel in aanhalingstekens
eieren} tikken (L295p Baarlo),
tip en vot slaan:
I (J. Frère, L.V., I, 5 en P.M., 4): "Te Tongeren bestond in 1860 bij Pasen nog het gebruik tïp én vòd slún. De markt was bezet met kraampjes die hard gekookte eieren verkochten tegen 0,05 ct of 3 voor 0,10 ct. Wie een ei bezat riep "tïp òf vòd"na de sterkte van de schaal aan beide zijden (met de tong) getest te hebben. Dan werd er "gëtoek"en degene met n geblutst ei verloor zijn ei."(P.M.).
tïp én vòd slún (Q162p Tongeren),
Z.o. tïp én vòd.
tüp én vòd [slún} (Q162p Tongeren),
tippen:
niet zeker of dit een dialectwoord is, tenminste eieren is het niet
eieren} tippen (L269p Blerick),
titsen:
tietsche (Q202p Eys),
tietsje (Q211p Bocholtz, ...
Q119p Eygelshoven,
Q121p Kerkrade,
Q116p Simpelveld,
Q112p Voerendaal),
tietsjen (Q120p Heerlerbaan/Kaumer, ...
Q120p Heerlerbaan/Kaumer),
tiĕtsje (Q117p Nieuwenhagen),
titsjə (Q117p Nieuwenhagen),
Mit de Oeëstere weëde aier jetietsjd.
tietsje (Q121p Kerkrade),
zelfstandig naamwoord
tietžə (Q222p Vaals),
zelstandig naamwoord
tietsje (Q117a Waubach),
tokken:
toeken (Q240p Lauw),
toppen:
toepe (Q197a Terlinden, ...
Q197a Terlinden),
töpfe (Q016p Lutterade),
totsen:
totse (Q193p Gronsveld)
|
(Eieren) tikken. || *Trol: Met Pasen botste men zijn paasei tegen dat van een ander; hij, wiens ei kapot was, moest het zijne aan de ander afgeven. || 1. Een eierschaal stukmaken door b.v. met een voorwerp (een lepel b.v.) op de schaal te tikken. || 2. Kippen. || [Eiertikken]. || [Paaseieren] tikken. || b) Eieren tikken. || Eier kippen: spelletje waarbij men probeert met een hardgekookt ei het ei van de tegenstander kapot te tikken. || Eieren tikken. || Eierentikken. || Eierspel: kinderspel voor meisjes. || Eiertikken (een oud paasgebruik). || Eiertikken. || Eitje tikken. || Eitje tikken: spelletje met hard gekookte paaseieren. || Het gebruik om met hardgekookte eieren tegen elkaar te tikken [eiere tietsje, kuppe]. [N 96C (1989)] || het spelletje waarbij men probeert met een hardgekookt ei het ei van de tegenstander kapot te tikken [(eier)tikken, kippen, knutsen] [N 112 (2006)] || Het spelletje waarbij men probeert met een hardgekookt ei het ei van de tegenstander kapot te tikken [(eier)tikken, kippen, knutsen]. [N 88 (1982)] || Kippe*: eieren tikken, inz. als spel met paaseieren. || Kippen (van ei). || Kippen: 2. Tikken met paaseieren. || Met Pasen, bij elkander een ei tegen het ander kippe; d.w.z. aan de spits de schaal stukkloppen. || Paascheieren tegen elkaar tikken, een spel waarbij het sterke ei het stukgetikte wint. || Paaseieren tikken. || Paasgebruik in vroegere dagen. || Paasgebruik. || spelletjes met eieren [VC 29 (1964)] || Spelletjes met eieren met Pasen. [N 88 (1982)] || Tikken met een (Paasch-) ei. || Tikken met eieren, gebruikelijk met Pasen. || Tikken van paaseieren. || Tikken. || Tippen met eieren, hetgeen vooral met Pasen gebeurt. || Zeker spel uit de 19e eeuw: eiertikken.
III-3-2
|